ZIGZAG
Verwondering, verwijdering

Om haar nog duidelijker te zien, sperde hij zijn ogen wijd open.
Bijna kon hij haar gedachten zien en lezen.
Plotseling moest hij hevig hoesten, de ogen werden koortsig groot, de keel gespannen dik.

Zij wilde praten, maar zijn vette aanwezigheid, zijn zure drankgeur, maakte alles kapot. Zij ziet alleen zijn snijdende blik. Hoort zijn kuchelkeel.

Hij drinkt wat water.

Beide kijken ze vervolgens naar de muur. Een muur van stikkende stilte. De nacht zet in, zoekt het breekbare moment, neemt een deel van de werkelijkheid zelf.

De pauze daarna lijkt nooit over te gaan. Het huis is vol koudzweet.
Een verstild tussenmoment verlicht even alles, als een heldere flonkerster aan de zwarte hemel.

Verlicht persoon
Verlicht persoon
2001
50 x 65 cm
Kleurenlitho