Toettoet Jan, 2016, computertekening
Loergat bril
Iedereen weet:
Zoals de avond valt zo zal zij de volgende ochtend weer opstaan.
Denk daar maar eens aan als je s’ ochtends zuchtend opstaat.
Je moet wel een hele grote zwartkijker zijn om dan de dag
donker te beginnen.
Koud is de kracht van sommige mensen, als water staan zij
tegenover de boze wereld. Zij bouwen niets op, zij breken af.
In het vuur smelten zij snel (dit ter zijde).
Zijn oude hoofd zit vol vuur. Zelfs op het late uur. Maar hij blijft
steken in zijn ijlen. In die hoogte is geen enkele man. Hij blijft
alleen en kan alleen nog maar wat spannend spieden. Niet dat
het genoeg is om te leven, maar een loergat is beter dan niets.
Achter de boom mompelt hij een zacht ach wat ach…..Het klinkt
lief en teder. De boom zou zo wat hij al dacht terug kunnen zeggen,
maar zwijgt verstandig. Hij is een oude boom en die verkwisten
niet.
Bergen rimpels wist hij ondertussen weg. Zijn eens stralend
huis lijkt nu meer op een zwetende kuil. Rovers hebben hier niets
te zoeken, hij eigenlijk ook niet. Snel gaat hij op zoek naar zijn
wuivende geest en merkt dat zijn hart niets verbiedt. Zijn lippen
klemmen lippen.
Later, met het geluk nog op het gezicht, schudt hij zijn hoofd uit.
Men zegt dat er dauw over het veld hangt. Dat is grootdenken.
Och, geef hem alle ruimte.
Geef hem lucht en vul zijn gulzigheid.
Zing of toeter vanuit de lucht.
Hij zal je belonen.