Veertjes

Warhoofd, 2016, boek 115, pagina 27

2016_b115_p27_warhoofd_k

Waardering

Gevleugeld is het beeld als het zegt wat het is.
Soms is het beeld een snotneus van grote omvang, een smeerpoets
van de bovenste plank. Dan is het beeld een arm mannetje, te
mager voor woorden.
Als het beeld blaft wordt het hoog aangeslagen, al weten we niet
precies waarom.
Het beeld krijgt veertjes in het gat van de huismus en de achtergrond
wordt snel gevuld met de muziek van duizend violen. Katholieken
plakken daar het woordje zalig aan. Ik voel me vreemd, ingepakt.
Als schilder is een met wind ingevuld beeld vreemd en welkom.
Pas als je je eigen werk niet meer begrijpt ben je op de goede weg.
Een werk zonder zin is een goed werk. Het moet je spraakvermogen
totaal uitknijpen. Je moet je koude kermis volkomen verlaten.
Zonder reden je eigen hemel betreden is zoiets als een plotselinge
vlek snel inmetselen. Je moet er op tijd bij zijn en handelen.
Ieder topmens is zijn eigen zwetend leverancier. Het rondom je zelf
opgericht monument steekt zijn tong uit naar het kokend publiek.
Net onder de geluidsdrempel betreed je het huis van het grote gehoor.
Eens zal je begrepen worden tot in de luizigste hut.
Nu ben je een krakend slot.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *