Lied

Open venster, 2016, boek 114, pagina 20

2016_open venster_b114_p20k

Ochtendgebeuren

Vandaag zag ik het ochtendgloren. Zij is niet van de nacht, zij duwt
het donker weg en zo wordt de nacht dag. Nu al weet ik dat het
morgen weer zal gebeuren. Het gloren houdt van herhaling.
Ik zag het licht op de gebloemde gordijnen, dat is altijd zo mooi, zo
zacht. Onbekend licht verlicht de kamer compleet. Later zal het
genadeloos fel zijn. De lelies op het behang lijken met een penseel
te zijn getekend. Scherper kan het niet.
Ik verlang naar een muziekje, terwijl je de natuur hoort.
Mijn droom is woordeloos stil, ik kan me niets herinneren tot mijn
grote spijt. Ik houd van dromen, droom meestal mooi. Dromen zijn
als drijvende wolken boven het tumult. Zonder het te beseffen hebben
ze een kort leven bij het wakker worden, terwijl de droom op zich
juist rekbare tijd is. Tegen de avond als  het venster zich sluit  is
alles weer bij het oude, alsof er geen dag is geweest.
Het donkerste moment is allang voorbij, het is verdwenen als wilde
ganzen in de lucht. Gak gak met gemak. Het leven is elegant.
De steekjes van de geborduurde lap lichten steeds lichter op.
Er wordt geschreven over geluidloze emoties. Ze dompelen onder bij
overbelichting. Woorden verbleken, zijn niet te vangen. Er is hoop.
Hoop is het enige wat onbedorven is. Hoop kent geen klaagzang.
Hoop is niet eens een drijvende wolk. Hoop is alles wat nu niet is.
Je zou er haast van gaan neuriën, maar wie luistert er?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *