Stoffige droom

Kampf, 1986 – 2012, bewerkte foto

Stof, strijd, strik (droom)

Zij is een vleselijke denker. Beslist!
Haar vleespotten zitten rijkelijk boven de knieën. Zij denkt
dat ze weet, is dus mens. Op een helder moment weet ze
dus ook: ik ben de afgrond, de leugen en de dood.
Toch eet ze zich niet vol. De opgeblazen stroomgod in haar
verbiedt het. In zijn rustige vlammen flakkeren haar ogen en
hij laat de schaduw van het hart verbleken. Dat komt koeltjes
over. Het maakt haar solitair. Tot aan de grens van de wereld
bidt zij haar handen stuk. Haar stugge lijf keert terug in haar
heilige moedervorm.
De dochters des lichts vullen soms vol overgave de bronstige
zalen. Zij zullen hun dierbaarste vruchten laten beroven.
Kleine en grote bergen zullen borsten vermengen en hun bon-
te rokken optillen. Dat is een feestelijk gezicht, het doet de
wolken schuimen en de spiegelende maan huilen.
Tot aan de ijzige horizon, daar is een een ander moment, zal
het lichaam rauw gegeten worden en stralen als een boven-
aardse gevende hand.
De volgende dag begint de wereld daar en daar. Noem het
maar stof. Als alle gestaltes zijn opgestaan en gaan waggelen
tussen de gammele zuilen, dan ziet de moeder neer op al die
dochterdampende lijven.
Zij is een vleselijke denker en houdt niet van het gelach bij
de fonteinen of van het gehuppel van de vrije vogels, die als
versierde vingertoppen aan de boom van het kwaad schom-
melen. Haar ogen krijgen dorst en dat deugt niet omdat ze
altijd belaagd en beluisterd wordt.
Dit verhaal eindigt in een vacuüm of valstrik, tenminste in die
rare droom.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *