Sikkel

Wanneer wordt het eindelijk dag?, 1993, acryl, 100 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Rottigheid

Lucebert zei het al: vliegen en schurken slopen het ontbijt.
Helemaal mee eens. Ik ken dat. Als kind al.
Toen zochten de half versleten moeders al stukken karton om hun
dikke kinderen te beschermen tegen het koude vocht. In diezelfde
tijd pakten gemene anderen de klaargezette boterhammen.
Al het eten was meegenomen door die brutale apen (die met hun
rode apenkonten in de wegwaaierende palmen sprongen).
Hoe kan een mens dan nog tevreden blijven?
Dikke druppels vocht vallen dan uit de kraan van je hart. Ja, hele
dikke! Ik zag het zelf!
Gelukkig was er altijd wel ergens een verstopte of gevallen boterham.
Als je eerst een stinkende wolk wegtrok vond je gelijk een snee
volkoren met flink wat pindakaas. Bovendien zijn moeders waakzamer
dan menigeen denkt.
Vaders niet, die hebben het veel te druk met het bestormen van
eigen ego-denken. Als die ooit uit hun vermolmde auto’s stappen is
het kwaad al geschied en opgelost.
En de kinderen dan?
De kinderen zien kunstzinnig door elke spleet met hun verwonderde
ogen. Zij kunnen voorlopig nog blanco zien en dat is mooi.
Heel mooi zelfs!
Het vermolmde kijken komt pas later, als ze leren rekenen.
Daar weet de sikkel maan alles van!

Trauma

Cypresvrouw, 2016, schets

2016_cypresvrouw_s

Koud / warm

Diep onder de indruk van haar nieuwe leven liep ze als een goed
gevulde pion. Ondertussen riep ze naar binnen: Ik hoef me nergens
voor te schamen, ik ben zo, ik ben mijn eigen toekomst.
Thuisgekomen was ze pas echt enthousiast over haar geleverde
prestatie, ze voelde zich aan de rand van de hemel. Spontaan
tekende ze een passende tekening aan de grote tafel.
Later, na een lange lopende band met een vrijer en wat ongeboren
kinderen, koos ze op goed geluk een deur met een andere naam.
Ze projecteerde zichzelf in een nieuw landschap en huppelde weg.
Toch was het een misstap of misschien een mishuppel in dit geval,
want het landschap bleek luchtledig te zijn. Het landschap had geen
innerlijk.
Ze voelde zich een zeepbel worden.
Iemand zei dat dit haar jeugdtrauma was en dat was best mogelijk
(al had ze zelf meer het idee dat ze juist het eerste uur van het nieuwe
had gezien).
Beter was het om alles maar open te laten, om zo te kunnen ontsnap-
pen om de rand van het grote bos te kunnen vinden.
Op afstand hoorde je al een hond huilen.
Heel aandoenlijk.
Haar haar ging rechtovereind staan.

Geest

Schemering, 2016, computertekening

x.2016_schemering_ct

In het hoofd, uit het hoofd

Het gebaar van afscheid murmelde wat.
Adieu.
Murmelen heeft iets te doen met het geluid van de vage wind.
Soms lijkt het ook wel wat op het ketsen van langs elkaar schuren-
de bakstenen. Een mooi zacht geluid. Aangenaam.
Het geluid bleef lange tijd in mijn hoofd zitten.

De zomer is heet en laat de lucht trillen.
Er ontstaat een onduidelijk landschap. De aarde ademt heet.
In de verte hoor je de hoge, schrille stemmetjes, kreetjes van
spelende kinderen. Ze bewegen hun tongetjes in hun mondjes en
leggen de woorden op onze wangen.

Ik glimlach. Voel me veilig.
Vannacht zal ik vast schimmen zien.
Het is toegestaan. De natuur wil. Er zullen kleine witte vrouwen of
meisjes zijn. Ze gaan me in de nacht vergezellen tot het slechts
onmogelijke vouwen zijn in mijn lakens.
Was het maar nacht, dan kon hij in het hoofd uit het hoofd doen.
Alles blijft, niets gaat verloren.
Denk je.
Maar het wordt hooguit een geheim. Meer niet.
Je naait in het donker je eigen masker, haakt je afweerkleed.
Soms lijkt het dat je steelt uit je eigen bagage.
En dat mag, want het is allemaal van je alledaagse jou.

Dan komt een kolossale geest je pakken en slaat je met een stok
op je kop.
Je slaap droomt gewoon verder.

Natuur

Volle vogel, 2016, computertekening

x.2016_volle vogel_ct

De natuur is natuurlijk

Op een ochtend opent zij het raam.
Verschrikt fladderden de vogels op. Ze kijkt ze verbaasd, nog half
slapend na. Ze wist niets van haar morgenmacht.
In deze verdwenen, onzalige zomer heeft ze wel wat anders aan
haar kop: ze denkt te veel na…
Alleen een heel sterke kop kan dat verdragen, en zo sterk is ze niet.
Ze heeft te veel tijd kennelijk. Te veel denktijd is ongezond voor een
matig mens.
Zo vroeg ze zich af of vogels bomen seksueel vinden. Het zal wel
niet, maar je weet het niet, waarom zitten ze er anders zo vaak in?
En hoe zit het eigenlijk met de bloemen? Is hun libido gezakt als
ze verleppen?
Iedereen heeft zo zijn problemen. Je moet sterk zijn om er geen
last van te hebben.
En als ze een gekreukeld hemd heeft en ziltig ruikt is ze dan nog
wel natuurlijk? Of moet ze dan met een zucht terug naar bed?
Ach, de natuur vraagt zich niets af.
De natuur leeft met een volle bek.

Omkijken

Volle vrouw, 2016, computertekening

x.2016_volle vrouw_ct

Uitdijend verhaal

Ik keer me weg van de wind. Langzaam vormt de wolk zich tot een
donkere massa. Op dat moment moet ik terugdenken aan een vreemd
voorval:
Een vis besloot de zee te verlaten. Zij had een mooie stem.
Toch ruilde zij haar stem in om zo benen en armen te krijgen.
Het waren benen die pijn konden doen, maar ook benen waarmee
ze op de glimmende dansvloer rondjes kon draaien. Ze kon ermee
dansen als een betoverende witte zwaan.

Ik weet niet precies hoe het afloopt, maar ik benijd haar omdat ze
iets kon ruilen. Ik heb alleen maar een gave en moet daar iets mee
doen, anders is het zo zonde, zegt men.
Maar hoe dan ook, op een bepaald moment gaat het verhaal toch
verder:
Ze strekt haar dunne armen naar me uit. Ik schrik ervan. Zoiets heb
ik nog nooit gevoeld. Ze zegt dat ze mijn lichaam wil. Ik wil wat jou
tot een mooie zonnebloem maakt…
Ze maakt me bang. Ik ben geen zonnebloem. De nieuwsgierigheid
wint, dus vraag ik haar hoe wil je mijn lichaam en waarom?
Ze zegt cryptisch dat ik uiteindelijk weer een zonnebloem ga worden.
Dan kom ik weer terug. Dan kom ik je halen om je aan iemand te
geven.
Het wordt steeds vreemder. Ik snap er niets van.
Ze wijst me dwingend de kant van haar wijzende vinger op te gaan.
Ik doe het maar, al was het alleen maar om van haar af te komen.
Er is veel ruimte.
Kijk niet om, roept ze me nog na, want dan zul je sterven!
Ik kan met een gerust hart heengaan.
Andere mensen kijken om.