Grondwerk

Binnenkopte, 2012, bewerkte foto

Andere grond

Midden in haar gezin lijkt Dasja door een fout in een vreemd universum
te zijn terechtgekomen. Het verschrikkelijke gevoel dat zij in haar eigen
leven alleen maar te gast is kent zij al lang. Sinds haar geboorte zijn er
ogenblikken dat zij zich een bedriegster voelt. Het geluk kan daardoor
niet echt binnensluipen. Zij wordt haar hele leven gestraft.
Pas na een vrije val, een lange – midden in de nacht, wordt ze weer een
klein meisje op blote voeten. Klein en breekbaar, maar toch heel.
Kleine, fatale latere gebeurtenissen maken dat ze een vrij donker bestaan
heeft. Die donkere kant heeft ook wat moois: het trekt veel mannen aan.
Op die manier maakt ze lange fietstochten en klimpartijen, wat haar een
bepaald gevoel van vrijheid geeft. Je ziet haar dan glimlachen.
Als de mannen haar volgen is er niets aan de hand. Dan kan ze zo snel
zijn dat ze aan zichzelf ontsnapt. Ieder moment glijdt ondertussen weg.
Gewiegd door drank en vermoeidheid komt ze een heel eind.
Je komt van een andere grond – zei Bas eens tegen haar, toen ze weer
weggleed. En inderdaad ze leefde in een parallelle wereld en wist bij het
ontwaken niet in welke wereld ze zich bevond.
Haast al haar personages houden achter een smoel wat verborgen.
Daar spreekt men niet over want dat is geweest is haar motto.
Kwaadsprekers zeggen over haar dat ze van de andere kant is. Misschien
is dat wel zo. Dat is niet van belang, daar kun je best oud mee worden.

Op een drafje loopt een hond voorbij. Hij snuffelt aan haar vingers en hijgt.
De andere Dasja is ondertussen verdwenen.

 

Beetje gek

Het blauwe huis, 2011, bewerkte foto

Nachthuis

De nacht valt als een vacht om mij heen. Ik moet nadenken, maar weet
niet waarover. Mijn gevoel, een dier dat zich niet hecht, speelt parten.
Ben ik wel die ontnagelde gek, zoals men zegt?
Misschien sta ik enigszins op losse schroeven, ben ik een kleinschalige
streber. Ik krijg het niet helder, alles blijft onscherp. Zelfs als ik inzoom
krijg ik een ontrimpelde close-up.
Ik besluit met mijn ogen mijn hart te bekijken. Mijn hand streelt het
papier zacht. Het wellustige talent doet de rest. Ik ben namelijk op mijn
best in de nacht. Geef mij maar een nachthuis en ik maak daar de mooiste
dingen. De nacht is mijn inspirerende zon.
Aan de witte zonnetafel, waarvan ik als kind al droomde, heb ik gouden,
gelukkige ogen en bestaan schaduwzijden niet. In die ongedwongen stilte
zingen mijn slavenvingers. Seconden lijken stapels op smalle lippen, als
scherven vuur op de neus van de duisternis. Ik bedoel maar.
Ik noem mijzelf goed. Dat mag. Mijn schimmel is tevreden. Ik ben goed
en doorzie mijzelf helder. Ben dapper in alle koplampen.
Kijk, als topmens heb ik alle sleutels, ben mijn eigen leverancier.
Verder is de rest stoffig en flets. Heel flets.

Hanghoofd

Matiti, 2012, bewerkte foto

Verbaasd

Voor wie vanuit de kamer het raam uitkijkt wordt de tuin een heimelijk
paradijs. Verlost van de ingekeerdheid in zichzelf doet de frisse aanblik
alle gebrokenheid vergeten. Misschien is het heimelijke meer heimwee.
Heimwee, de herinnering aan alles wat definitief is verloren, geschonden,
verdwenen en dus onbereikbaar is.
Om je te beschermen tegen dat volledige verlies moet je je best doen om
de complete verdwijning te voorkomen. Het is niet onmogelijk. Het gaat
niet vanzelf, je moet je wanhoop levend houden. Levende wanhoop laat
de sterren dag en nacht fonkelen. Zelfs in de oorlog.
Betekent dit dat er niets rest dan melancholie? Die indruk krijg je bijna.
Je moet oppassen dat je niet stikt in eigen verschrikking.
Matiti denkt er vaak over na. Komt niet verder ondanks al haar mooie,
bloemrijke visioenen. Ze zou zich gelukkig moeten voelen, maar de ver-
gankelijkheid van het leven en de dingen laten haar hoofdje snel hangen.
De duisternis neemt het zomaar over. De zwarte, loodzware aarde dreigt
er moedeloos van te worden.
Alles kan tenslotte nog best goed komen indien zij zich goed gedraagt.
Dan overwint de natuur zoals gewoonlijk de heimwee.
Dan zal de verschroeide aarde zomaar opbloeien in alle pracht en praal.
Heimwee hoeft niet altijd aan de bel te trekken.

Spreekmond

Zwarte binnenkant, 2012, bewerkte foto

Slechte mensenmond

Waarom was Monique ineens uit zijn leven verdwenen?
Komen we er ooit achter? Mijn idee is dat ze hij haar eerst heeft
vermoord en daarna de treurmars speelde. Het is raadselachtig.
Waarom is het niet dieper onderzocht eigenlijk, vraag je je af.
De geleerde dames en heren hadden er blijkbaar gewoon geen zin
in. Zij gaven alleen aan dat ze vermist werd. En een beetje vermist
wordt na tijdje dan al gauw helemaal vergeten of morsdood.
De familie was er verdrietig en boos om. Je moet weten dat in die
tijd de politie zelfs de verdwijning van een hoer nog natrok.
Hoe het ook zei, Monique was en bleef weg, liet haar huis onbewoond
en leeg achter. Haar kleren hingen stilletjes in de kast. Geen enkel
knaapje piepte meer langs de stang, de motten vierden groot feest.
Ook de huisraad bleef intact, verveelde zich stoffig.
Nadat Monique naar haar werk was gegaan had niemand haar meer
gezien of gesproken. Het was een groot mysterie. Had de politie wel
echt iedereen ondervraagd?

De roddeltantes wisten er wel raad mee: Monique had altijd al een
grote bek gehad, zij had de slechtste mond van de stad en nu was
het haar tenslotte een keer fataal geworden. Eigen schuld!
Ook wisten zij zeker dat de man van de kantoorboekhandel haar pad
had doorkruist, hij wou iets van haar. Nou ja, iets? Hij was gewoon
helemaal smoor op haar! Dus vul maar in wat er gebeurde toen zij
ineens geen tijd meer voor hem had en hem bruut afwees die dag.
Had hij een later alibi? Jazeker, zijn eigen moeder bevestigde dat hij
zo ziek was dat hij die hele dag op bed had gelegen. Hij had zich eerst
nog keurig afgemeld.
De tantes geloofden dat hele verhaal natuurlijk niet, die moeder zat
vast in het complot! Of ze werd door die nare zoon bedreigd, dat kan
ook natuurlijk. Nare mannen doen nare dingen!
Het mysterie werd dus niet opgelost, zelfs niet toen er een briefje uit
de hemel (of hel?) kwam vallen, waarop een tekst stond:
Alles is hier banaal!
(ondertekend met een bibberig Monique)

Leegstaand

Italian house, 2012, bewerkte foto

De reis

Ik had de hele dag al gereisd en had zo een schat van beelden van niet
gemaakte foto’s verzameld. Elke herinnering verdiende een plek.
Een warme schat broeide in mijn hoofd, een klein deel daarvan brandde
heftig.
Het is heel goed mogelijk dat ik dit niet goed beschrijf, het gaat tenslotte
om een gevoel en dat zijn geen losse woorden. Gemiste kansen zijn vaak
gemiste negatieven. Je kan niets meer doorlopen. Aan de andere kant is
er ook niets overbodigs bewaard en kan je je vrij en vanzelfsprekend ver-
der voortbewegen.
Vreemd genoeg dacht ik toch een leegstaand huis in Italië waar ik ooit een
nacht doorbracht. Nadat ik alle vleermuizen had weggejaagd had ik een
prachtig riant, rustig onderkomen. Ik dacht er zelfs nog over om het hele
huis weer op te knappen en daar voor de rest van mijn leven te gaan wo-
nen, maar na een zoektocht in mijn hoofd wist ik wel beter: niet doen!
Schijnbare terloopse dingen zijn eerst erg aantrekkelijk, maar als je daar-
na wat verder nadenkt, zie je snel de onmacht, pech, eenzaamheid of
angst en haak je resoluut af.
Hoe dan ook, ik sliep die nacht onrustig en droomde dat omwonenden het
huis in de fik staken terwijl ik er nog in was. Dit moest het beeld zijn van
de waarschuwing. Mijn keuze moest opgevallen zijn zonder dat ik iets had
gemerkt. De plaatselijke bevolking had alles doorgetamtamd en dus staken
ze het huis in brand.
Uiteindelijk werd ik met veel geluk wakker en kon die dag nog maar aan
één beeld denken: het opvretende vuur. Dat beeld zal ik nooit vergeten,
het staat me steeds vaker glashelder voor de geest, al heb ik er geen foto
van.

Dundunk

Blue, 2012, bewerkte foto

Houvast

Opdracht: ga voorbij sterk en verbogen en neem de kracht van een steen.
Ik zeg blijf voorbij, want de overbodige ogen weten wel beter. Luister liever
naar gewone woorden, die voeden meer.
Ontsluit de opdracht en kus het vuur daarin, dan zal de lucht zuiver blijven
en de aarde opvullen. De nacht is blank geworden en ze kan zachtjes tegen
je eigen huid gaan blazen. Je zult je er prettig bij voelen. Alle dundunk zal
verdwijnen als sneeuw voor de zon. Je jonge stem neemt alles over.
Je meester is niet meer een bedeesde middenman.
Doodlopende wegen bestaan niet meer. Het harde, waakzame woord
neemt de leiding.
Zeg maar na: ik ben de bedoeling!
Streng en eenvoudig spreken is niet voor iedereen weggelegd op aarde.
De zwarte voedt graag het zwevende en jij bent de danser die danst.
Maar als je honger hebt naar houvast, als je geen lijn trekt tussen recht
op lopen en kruipen, dan trap je de zon zomaar onder de tafel. Je macht
heeft geen leerboek nodig in de duisternis van ongeduld.
Schrik niet! Je honger naar heelhuids weten trompettert de tijd allang
vooruit.
Zoals het gaat zal het komen.
Diep in mij zal het duren.
Het nietige mist niets.

Gisteren

Laatste gloed, 2012, bewerkte foto

Het was gisteren

Het zij zo.
Het is nu eenmaal zo.
Het is nu te laat om alles terug te draaien of te veranderen.
Ik heb het eenzijdig gedaan, ik zal het niet ontkennen.
Het heeft zo moeten zijn.
Het is daarom waar.
Het verklaart de vergissing. Een angstaanjagend vuur brak los.
Ik heb me nog één keer goed kunnen verwarmen.
Het was geen slordigheid.
Het was een geestelijke verlichting.
Het was niet zo dat ik mijn eigen tegenstander was, die dom deed.
Ik sta er helemaal compleet achter.
Het is goed geweest voor de statistieken.
Het voegde dingen samen.
Het gebeurde met de fosforhanden, zij ontbrandden witheet.
Ik stond er gelukkig naar te kijken.

Het was gisteren, niet vandaag.

Onbedorven

Incognito, 2012, bewerkte foto

Geen roos

Zij dacht.
Een schattig jongetje keek ons aan, ik bedoel Bloemp en mij. En kijk
eens wat merkwaardig: het jongetje liep regelrecht naar het midden
van de weg, hurkte en staarde ons met zijn kraaloogjes aan.
Blijkbaar vond hij ons komisch of iets dergelijks. Hij glimlachte lief.
Bloemp was uitgedacht en zei: Jongetje van mij, hier heb je dan je
landschap! en tilde haar rok wat op. Ik begreep er niet veel van, maar
omdat het jongetje nu helemaal begon te stralen hield ik mijn mond
stijf dicht.
Vroeger had ik ook eens zoiets als kind van zes beleefd, bedacht ik.
Een klasgenootje wou genieten en omdat ze geen enkel broertje had
wou ze op onderzoek en ik was uitverkoren. Onbedorven stemde ik toe.
Na de inspectie liep ze snel weg. Ik weet niet of het tegenviel, maar ze
verdween snel en we hebben het er later nooit meer over gehad. Als ik
dit voorval aan een geliefde vertel zeggen ze vaak: wat komisch, iets
wat mij opnieuw ontgaat. Vrouwen hebben soms een heel andere kijk
op het leven blijkbaar.
Het jongetje tovert een bloem uit een gleuf in de straat, loopt naar ons
toe en geeft de bloem aan Bloemp (die eigenlijk Margriet heet). Ik vind
het vies en zeg tegen haar dat ze het niet moet aannemen want het komt
van de straat en op straat kakken paarden en honden, dus…
Zelfs al stond deze bloem midden in een koeienvlaai, dan zou ik hem nog
willen hebben – sprak ze mij tegen en pakte de bloem van het jongetje.
Op dat moment veranderde haar gezicht in iets vreemds. Er kwam veel
meer ordening in haar hoofd, zelfs zoveel dat het dwars door de huid
zichtbaar werd. Bovendien veranderde haar huid in de tederheid van een
rozenblad.
Nu zette ik het op een lopen. Als een raket ging ik er van door, wilde hier
niets mee te maken hebben. Dit was de verkeerde wereld!
Ik zei het al je moet niets van de straat oppakken, daar krijg je alleen
maar ellende van.

Metten

Takkenwijf, 2012, bewerkte foto

De daad

Op dat moment vond ze op de tast een bezem die tegen de muur stond.
Ze had nu een wapen en wist haar belager op afstand te houden.
Ze zwaaide het wapen gevaarlijk hoog en sloeg toe. Met een duidelijk
hoorbare klap viel de kop van de bezem tegen de slaap van de man. Hij
viel neer.
Ze hurkte snel neer, met de bedoeling hem uit huis te rollen. Weg met
het gevaar! Maar toen zag ze ineens dat het geen man was maar een gekke
vrouw. De vrouw was niet dood en kwam vloekend overeind, zij zou haar
aanvalster mores leren met korte metten.
Die metten groeiden zomaar aan haar lelijke lijf. Ze had geen armen, maar
metten met dunne, roetsvrijstalen punten.
De bezemvrouw zette een luide, scherpe keel op. Het geroep en gevecht
werd opgemerkt door haar zoon, die uit zijn slaap gewekt werd. Hij pakte
zijn staaflantaarn, het licht was uitgevallen en vloog de trap af. Beneden
zag hij in het scherpe schijnsel zijn moeder in een heftig gevecht met een
insluiper.
Als een kat in het nauw weerde de gekke vrouw het felle schijnsel af.
Je zag nog net dat haar hoofd transparant leek. In haar hoofd groeiden vele
takken. Zij was dus het takkenwijf!
Met vereende krachten wisten moeder en zoon de brandbare mettenvrouw
uit huis te drijven door met brandende lucifers te dreigen. Het werkte en de
lelijke heks zette het op een lopen, zwaaide af en toe nog met één van haar
korte metten.
En zo is het woord metterdaad eigenlijk ontstaan, als verbastering van deze
mettendaad. De volksmond staat vaak een beetje raar.

Oud werk

Laddy’s Gohst, 2002, bewerkte foto

Zweefruimte

Tegen een uur of zes in de ochtend ging ik naar de badkamer om te
plassen. Het was al licht, de vogels floten vrolijk. Verder was het stil.
Terwijl ik wat heen en weer liep maakte ik mijn handen droog na het
wassen. Door het half open raam kwam net genoeg frisse lucht binnen
om een beetje wakker te worden. Net genoeg om te merken dat ergens
iets niet klopte. Ik voelde me schichtig, vreemd.
Er waren een aantal voorwerpen onlogisch verzet. Het spookte.
Door een kier zag ik ook dat er ineens iemand in mijn net verlaten bed
lag. Ook vreemd. Mijn warme dekens had iemand aangetrokken!
Ik vluchtte snel naar beneden, wou naar de kamer, maar kwam in een
grote schoolachtige ruimte. Het bleek een expositieruimte te zijn en er
hing een oud werk van me: Laddy’s Gohst. Het gekke was dat dat
schilderij minstens twee keer zo groot was als oorspronkelijk.
Ik zag dat het beter was en dus was het waar wat ik zag en ik besloot ter
plekke dat ik voortaan in de zweefruimte zou blijven, daar was het een
stuk leuker.
Toen werd ik wakker en moest plassen.