Lastig

Personen zonder landschap, 2013, schets

2013_pers. zonder landschap_schets_k

Tussenspel

Van sommige mensen kun je zeggen dat ze niet dromen, niet leven.
Misschien dromen zij wel het echte leven. Dat is hun schoonheid.
Ik kan het me niet voorstellen, maar misschien doden zij zichzelf wel
met hun dromen te doden. Ze willen er niets van weten. Misschien willen
zij een verminkte ziel.
Zij zijn personen zonder landschap.

Wat ik droom kan ik alleen maar zien. Er ligt vaak veel zachtheid in
mijn dromen. Grote verheldering is achteraf het gevolg. Dat is fijn.
In de helderheid van vandaag is de rust van goud.
Sinds mijn aantekeningen zijn er maanden verstreken. Mijn geest
leek ingeslapen, ik was een ander in mijn leven. Ik bestond even niet,
ik leefde zonder te denken en vond mijzelf terug.
Tijdens een verre, onechte slaap herinnerde ik mij alles van vroeger.
Zag alles haarscherp voor me, compleet met de grote leegte. Direct
daarna voelde ik de zinloosheid van het leven, alles smolt onder een
vage pijn. Ik lag in het geroezemoes van een ziekenhuis, niet in mijn
stil atelier. Op de bodem van mijn geheugen schitterde een zin: voelen
is maar lastig.

Schrijver

Geparkeerde dood, 2013, schets

2013_geparkeerde dood_k

Schrijfkunst

Is schrijven niet iets als iets vaststellen en dan weglopen?
Het drama moet net groot genoeg zijn om de lezer vast te
houden. Iets moet niet groter zijn dan het is. Het liefst is een
verhaal onaf, zoals een te vroege dood. Als je onder het schrijven
afhaakt en iets onaf blijft blijft het langer hangen in de hoofden.
Een zwaar vermoeden blijft zoeken. De onvrede moet regeren.
Het valse genoegen van iedere schrijver heeft vele smaken.
Hoe verder we vorderen in het leven, hoe meer we overtuigd raken
van de verschillende waarheden, die elkaar voortdurend tegenspre-
ken. We leven desondanks rustig verder.
Het leven wil ervaring opdoen, alle facetten meemaken. Er is veel
plaats voor levende gevoelens. We leven subjectief vooruit/voluit,
maar ontkennen alle inhoud.
Gelukkig kent het leven veel spontaniteit en warmte, doet het regel-
matig afstand van al het persoonlijke (anders kan je niet oppervlak-
kig leven). Gelukkig kijken we al te graag naar het leven van de ander
en houden we van indrukken/gadeslaan.
Anderen zeggen over een schrijver dat hij niets noch alles is. Dat vind
ik ook een goeie. Hij is de brug tussen wat hij wil en wat hij niet wil.
In die zin is hij alles.

Verbaasd

Jeuker, krabber, 2006, schets

2006_jeuker - krabber_ schets_k

Voortgang

Hij werd ooit een keer echt goed geprikt. Werkelijk! Hij had daar in
eerste instantie een goed gevoel bij. Voelde zich uitverkoren.
Niet lang daarna kwam de enorme jeuk en weg was de liefde en
genegenheid. Hij begon te krabben tot bloedens toe.
Toen hij dat dacht en deed, kwam snel de gedachte bij hem op dat
hij zichzelf zo slecht kende. De oorzaak was vast slechte schuchter-
heid of wie weet zelfs wel afkeer van het leven.
Hij moest meer geduld hebben, zich binden aan zijn eerste gevoel.
Maar hoe doe je dat met al je emoties?
Vaak voelde hij zich te moe voor de praktijk om werkelijk bemind te
worden. Hij was meer object en kon al moe worden van de emoties
van een ander.
Natuurlijk bleek het allemaal een duistere episode in zijn leven te zijn
en bleef niets van die narigheid over. Je overgroeit tenslotte je kwaal.
De jeuk is weg.
De weemoed blijft als je dat leuk vindt.
Voortaan leef je in verbaasd verstand.

Kort

Voorgevoel, 2009, A4 tekening

2009_voorgevoel_A4k

Botte bijl

Ik kan ook kort zijn:

Draag meer vuur aan!
Draag meer water aan!
Wij zullen branden of verdrinken,
nadat we zijn versmolten.

Zon

Beheerst toeval, 2008, schets

2008_beheerst toeval_schets_k

Tijdelijke black out

Eerst:
De telefoon rinkelt.
In het geluid hoort hij de zonneschijn van de andere kant, hij zit in
de schaduw. Zijn hartslag is onregelmatig. De tenen voelen koud.
Hij is niet goed geaard. Tenminste niet vandaag.
De telefoon blijft rinkelen, hij neemt niet op.
Verder:
Verder dan de koelte van zijn zijn is de bijtende kou van zijn ziel.
De uitgestrektheid van zijn eigen eigen is oneindig. Zijn blik staat
op diep duister. Vanaf de andere kant van de aarde resteren de
klanken van een platenspeler. De groeven zijn diep uitgesleten, er
is veel ruis.
Later:
Hij twijfelt of de telefoon heeft gerinkeld.
In een twinkelende oogopslag ziet hij het schijnsel van een kaars
waarvan de pit opraakt. Het maakt het beeld flakkerend troebel.
Dan pakt hij een potlood en schrijft:
Touch the Sky
On the Way
To the Top
en denkt: dit is een popupopsong en pakt zijn gitaar.
De zon schijnt weer.

Schamelschijn

Boom van alle tijd, 1996, A4 tekening

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Tongtijd

Je mag dan je tong zeven maal in je warme mond hebben omge-
draaid, de willige woorden blijven uit. Je blijft steken in eigen
verloren tijd. Je hebt met zorg je penselen gezocht en alle kleuren
verzameld, maar je blijft zoals je bent: een maagdelijk, leeg doek.
Alles zal pas in beweging komen als je de zon toelaat. Dan kan je
je aanvalslied gaan zingen, zodat alle groene bladeren van schrik
wit worden. Daar heb je geen hamer en moker voor nodig.
Daarna boetseert je tong alle wenselijke vervoegingen. De tijd is
weer echte tijd en geen verzameling van getallen. Wolken zullen
ideeën voor gedichten aandragen. Bronchiën zullen nooit meer
verstopt zijn: er is constant lucht! Weg met de nare hoest!

De tijd laat al het bloed sneller stromen. Plannen schieten als
paddenstoelen uit de grond. Je hoeft je niet voor te bereiden,
want alles is al aanwezig.
Dwars door je eigen verbazing zie je dat er geen verwarring
meer bestaat. Bergen blijven gewoon op hun plaats staan. Er
is geen enkele reden meer om ongerust te zijn. Je hoeft alleen
maar wat te observeren en je voelt gelijk de voldoening ervan.
Op die manier is alles even wonderlijk als vanzelfsprekend. De
oogst is onnoemelijk groot, de nek nooit te kort om uit te steken.
De tijd heeft zijn hoogste doel bereikt. De ijsbaan is gesmolten.
Al het vorige was dus maar schamelschijn.
Daarna kun je weer gewoon van je voetstuk afstappen. Je weet
tot hoever je kan gaan. Hemel en aarde bewegen wat af.

Zee

Saturdaygirl, 2006, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Het strand

Waarom kon ze niet aan haar wonden ontspringen?
Waarom kon ze niets vergeten?
Waarom stond alles in het teken van de zee?
Omdat ze te vaak in het levende water had gebeden. Dat is geen
goede plek. Voor je het weet slaap je tussen de woeste golven of
vreten gulzige vissen aan je tenen.
Beter kan je zo snel mogelijk stralend op het strand staan, je haar
opsteken en snel vertrekken voor dat de sterke regen gaat vallen.
In het begin zong ze nog wel eens zonder afgunst en was haar
wandeling licht en luchtig, maar ineens penseelde een fluisterende
penseel haar hijgende huid. Het maakte haar heldere mond donker.
Spiegels hadden toen haar glimlach opgegeten en poorten gebouwd
op geheime gebaren. Contacten werden niet meer gemaakt.
Een zware, zwarte schedel lag op het strand. Hij luisterde aan de
vloedlijn en hoorde een oor blaffen. Het oor raasde door de verdwe-
nen haren heen en omdat hij het voorhoofd niet meer kon fronsen
zadelde hij zijn kaken en sprak:
Vanavond zal ik opgaan en ondergaan en je mooie marmeren mond
en daartussen kussen.
Ze wist niet wat de schedel precies bedoelde, maar kwam ’s avonds
terug op die plek, zocht de donkere kop. Toen nam de zee haar. Ze
was zeventien en zaterdagavondmeisje.

Smetteloos

Vrouw van Matisse, 2013, boek 112, pagina 57

2013_b112_p57_vrouw v matisse_k

Verschuiling

Zij kan wel lachen om een lekker dier, vooral als zij hooggezeten
tussen de dikke kussens met grote ogen verbaasd kijken naar
iets onbenulligs, om daarna weer snel weg te dommelen als een
donzig haasje.
Ook:
Haar opgeborgen hoofd is niet te luchten, het stinkt als vergeten
kaas met maden. Haar hoofd is gevlucht in de gevoelige plaat en
houdt de bliksem ver weg. Zij wil niet ouderwets in duigen vallen.
Ook:
Zij laat haar ogen eerst eten en dwalen; is paraat, geen verloren
mier in een vervuilde gootsteen. Al haar woede is neergeschreven
om sporen achter te laten. Haar woorden vertellen meer dan ogen
zagen of handen deden.
Ook:
Achter de geordende weg raakt ze haar hoofd kwijt. Daarom staat
ze zo stil geschroefd op die verder smetteloze vloer.

Hoofd

KLaagmuur, 2015, boek 113, pagina 23

2015_klaagmuur_b113_p23k

Zachte woorden worden hard

Hoe zacht kan een mens nog verstaanbare woorden uitspreken?
En moet je daarvoor echt naar een klooster? Klaagmuur?
Dat laatste denk ik niet, je kan er ook voor zorgen dat er rondom
natgrijze stilte is, het liefst met een zilverglans. Meestal is het dan
herfst. In die galm hoef je niet zo heel zacht te praten, er zijn veel
bijgeluiden die filteren.
En wat wil je dan zeggen? Wat wil je dan schreeuwen?
Dat je een groot wensgezwel in je hoofd hebt?
Dat je tranen voelen als benige druppels?
Het lijkt erop dat je de randen van de werkelijkheid hebt bereikt.
Je klamme voorhoofd is nog verdoofd van een te grote sprong.
Je sloeg je vleugel uit, maar vergat te vliegen. Zodoende kon de
vreugde niet arriveren. Je maakte van je zelf een alles bedervend
sluitstuk.
Wie niet stevig in het zadel zit kan echt geen moois verwachten. Je
gereedschap is niet genoeg rekbaar. Gek ben je niet, maar je wilt te
veel en je doet niets en dan word je moe van de langzame, lome
looppas.
Als ik het zacht mag zeggen: je bent zoiets als een lekkende goot.
Je traag tikkend geluid probeert een wachtwoord te zeggen, maar
het duurt zolang dat alle samenhang verdwenen is.
Zo kom je nergens binnen.
Twee eendere handen zitten in je haar. Ze spelen eenzame honden
op zoek naar hun brood. Heel zielig.
Als ik het hard mag zeggen: je bent een kleuter beleven, die denkt
dat hij het heetst van alle pepers eet, maar in werkelijkheid al
schrikt van een boterham met pindakaas.
Daar wordt zelfs een glas moe van.

Kop

Folly Fever, 2007, schets

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Haar kant

Zij maakt ruimte voor kanttekeningen. Meestal op vrijdag dan is het
weekend wat ruimer.
Mag ik even – zegt zij dan tegen zichzelf en doet al.
Wat fijn dat je zo mooi orakelt – zegt haar tweede ik.
Zij kan inderdaad goed, onthutsend goed, de cultuur generaliseren.
Dat gaat van heb ik jou daar. Alles moet op de kop en anders in haar
visie.
Zij besluit alleen maar stralende dingen te doen. De zon en de maan
hebben het al voorspeld. Het kunstje hoeft alleen nog maar worden
uitgevoerd. Gewoon doen dus.
Vrijdagse woorden worden werkelijk. Het is een feest. Een avontuur.
Ga maar, ga maar – zweeft zij verder voort.
Val haar niet halsstarrig lastig met papieren salon-retorica.
Zij negeert overigens alle strijkorkesten op de achtergrond. Nee, dan
heeft zij liever een juichende iris. Het maakt haar hoofd prettig rood.
Haar wereld cirkelt constant en wij bewoners vinden en beleven dat.
Op haar aanwijzing dan.