Herfst

Verloop, 2015, boek 113, pagina 63

2015_b113_p63k

Verval

grote haast
het gebeurt buiten zichzelf
is is de tijd
of de noodzaak
de oude natuur
is niet besluiteloos
het gebeurt
uit gewoonte

geen enkel blad
weigert te vallen
blijven zitten
is geen optie
laat staan
de weg vragen
bladeren dwarrelen
in het late licht

aan de bosrand
verdwijnt ieder perspectief
zonder aarzeling
loopt het terug
naar ons toe
je moet luisteren
naar die natuur
wij zijn het zelf

Vluchtig

Jarige maan, 2015, boek 113, pagina 40

2015_b113_p40k

Kringloop

de tuin biedt
haar vochtige schoot aan
het is nog vroeg
maar daar komt
de honger-zon aan
zij bestormt het gras
stormen om te stillen
een rijke damp volgt
de zon bepaald
altijd
zij is opper-zon
volgegeten schijnt zij
stijgend, hoog, fel
dag zon

voortvluchtig
is de hete zon
het is al middag
maar daar vliegt
de witte dek-wolk
zij hapt de zon
hap hap donker
een rijke bui volgt
de wolk bepaald
altijd
zij is lekkende lui
brakend plenst zij
de zon vrij
dag zon

zoveel zon
zoekt bleke maan
de avond valt
maar daar komt
de zware hemel
zij vervaagt licht
contouren stommen
pas als de maan
de zon wegschopt
is alles weer leuk
niet voor altijd
de tuin ontwaakt
en pakt de zon
dag maan
jarige maan

Tijd

Lisa, 2010, tekening, A4

2010_lisa_k

Positief ingesteld

De branie naast haar knielt neer als een bange man, zij ziet het
niet. Of heeft gewoon geen zin in zijn wonden of betraand gezicht.
De nagelbijters blijven achter met hun verwilderde ogen waar ze
niets mee kunnen zien. Het alleen maar met de ogen iets beleven
is net zoiets als te vroeg sterven. Je hebt er niets aan.
En toen kwam ze aan op haar broedplaats, waar allemaal lachende
lijnen leven. Dit land is vergeven van eendagsvliegen, vele strijken
neer. Dit is geen verboden land. Hier hijsen ze het nooit gedacht
geluk met gouden vlaggen.
Als je een beetje positief ingesteld bent heb je geen idee meer van
tijd. Het zwarte gat zwijgt hier voorgoed. Al het roze fluit zo bezeten
dat het bijna schaamrood wordt.
Ze vergeet alle snode heren uit het land van de netjesleggers,
neussnuiters en handenwassers. Al dat nette gedoe maakt je onnodig
kwetsbaar. Je hebt er niets aan.
Kijk daar steekt een hond zijn druipende snuit naar buiten. Met de
kop in de zon hoef je niet te bijten of te snauwen. In de zon ben je
de zon en staan je ogen zacht omdat je mag sluimeren. Ook zij
voelt zich een zonnige pop in een schommelstoel, brandt zich bijna
aan het warme zand. Haar buik spant zich vol genot kort samen.
Wie iets wil voelen en van zich wil laten horen moet naar dit land
gaan.

Dans

Unspoken, 2015, b113, pagina 55

2015_b113_p55k

De woordeloze dans

Als je danst ben je stil en transparant. Je ziet iedereen denken en
dromen. De lichte en de donkere kant walsen elkaar af. Als mensen
dansen, echt dansen, zijn ze niet langer bang. Ze zijn buiten hun
muren gaan wonen, ze wanen zich niet langer alleen.
Regelmatig zweven witte duiven boven het danspaar, dat is goed
voor de sirene sfeer. Duiven zorgen er ook voor dat je elkaar niet
op de tenen trapt. Dansen hoort niet pijnlijk te zijn.
Morgen doen we de sinaasappel dans – bedenkt hij nu al met rode
wangen.
Zij lijkt zijn zwijgende stem te horen, die dag zal de traagste dag
van hun leven zijn!
En wat doen de muurbloempjes verder met de fladderduiven?
Zij leren de vredevogels borduren. Voortaan zijn alle witte kakjes
voorzien van kleine, kleurige kruissteekjes. Je zou er jaloers van
worden als je zelf niets beters te doen had.
Jaloerse mensen dansen niet, zij worden weggejaagd door de
wassende maan en leven te kort voor verandering.

Waardeloos

Zonnige jeugd, 2010, tekening, A4

2010_zonnige jeugd_k

Metamorfose

Iemand schreef een boek met als titel Waardeloze woorden.
Het werd een bestseller. Dat kan.
Zijn boodschap was verstopt in allerlei woordspelingen, je werd
er gek van. Of onzeker, niet meer veilig. Na het lezen van zijn
boek begon je de hele wereld vol achterdocht te bezien.
Geen aanrader wat mij betreft.
Wat moet je met:

Genoodzaakt wordt dit, want onvermijdelijk is dit.
De ruimte en de aantrekkingskrachten leggen ons
verdwijnen op. Wij kunnen ons niet langer ophouden
dan door ophouden in ons ophouden.

Dan weigeren je hersens toch verder iedere activiteit?
Wie de wereld zo raadselachtig beschrijft, wie zichzelf zo overschat,
verwisselt voortdurend van gedaante om niemand te zijn. Daar zal
wel een reden voor zijn. Het moet zo, anders red je het niet.
De recensie loog er ook niet om. De schrijver kreeg er flink van
langs. Hij werd zelfs een zwijmelneefje genoemd, die maar wat
schreeuwde met een belofte van pijn. Toen hij hem ook nog eens
ging uitschelden voor fijn geschaafde gore pooier, wou ik niet verder
lezen. Tenslotte ben ik goed opgevoed met een zonnige jeugd.
Dit was laag bijdegronds. Veel te laag om rechtop te blijven staan.
Ik heb een grondige hekel aan bukken op bevel.

Och heden

Diagonaal stel, 2012, schets

2012_diagonaal stel_k

Bewaard verleden

Midden in de wereld staan en het heden als een ruïne bekijken,
dat is een hele kunst. Of misschien valt het ergens ook wel mee.
Je hoeft alleen maar de geschiedenis te verbeelden en de erfenis
van het verlies te inventariseren. Probeer het maar eens.
De ruïne is altijd al een fotogenieke hit geweest, dus dat zit wel
goed. Beelden van de restanten van het heden is iets meer voor
surrealistische geesten. Die weten wat oneindigheid is. Van alle
onaffe tijden zijn zij de baas.
Over foto’s gesproken, hoe doe je dat: een foto van het heden
maken? Half verleden half toekomst in een diagonale vorm?

Op het moment dat je klikt is het heden gelijk verleden geworden.
Elke foto is vanzelf een Momento Mori, omdat je het moment hebt
vastgelegd, je zette de tijd stop. Aan de andere kant wordt datgene
wat aan de tijd onttrokken wordt, ook bewaard in de foto.
Een foto is dus het heden van toen, dus toch een stukje heden.
Een foto mummificeert. Die eigenschap heeft hij gemeen met het
museum.
Het blijft intrigeren dat heden, zeker met de blik vanuit het
verste uitkijkpunt.

Kennis

Het oog ziet niet meer, 2010, tekening, A4

2010_het oog ziet niet meer_k

Zaniker

zure zeurman
geel van azijnpis
donker daglicht
koud van blik
grote mensenhaters
zien de zon nooit schijnen
in hun doodsstrijd
trekken ze elkaar
pijnlijk aan de haren
piep piep au au
en dan
stil

zure zeurman
veel verdriet
en dan stinkstank
iedere nacht
verbleekt je hart
zoals ik al dacht
je hebt veel van
veel genomen
vooral van haar
piep piep au au
en dan
niets
helemaal niets

zure zanik
ziet niets meer

Wind

Duitse nacht, 1998, acryl, 40 x 30 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Hemels

Johnny ligt op zijn harde jongensbed en luistert naar de nacht-
geluiden. Als hij zijn oren spitst kan hij de bladeren horen krabben,
soms lijkt het zelfs alsof ze met zachte stemgeluidjes ademhalen.
Johnny laat het raam altijd een eindje open staan, dan kiert de
nacht mooi binnen, zegt hij. Hij doet het raam nooit dicht, zelfs
niet als het regent. Hij wil de bladeren horen, hij wil ’s nachts overeind
kunnen springen als zijn badjes worden aangevallen. Over inbrekers
maakt hij zich geen zorgen, er is toch niks te halen. Bovendien zullen
de bladeren eerst gaan ritselen.
Ook de dunne, ietwat vuile gordijntjes laat hij ’s nachts een beetje
open. Hij is niet bang, hij is Duitser. Door een spleetje houdt hij de
wolken in de gaten. Wolken vertellen veel aan goede oren. Als de
wolken haastig voorbij de maan vliegen, gelooft hij dat ze dode
mensen vervoeren naar verre, vreemde oorden. Ver hier vandaan
gebeurd iets wat alle aandacht en wijsheid opeist. Engelen weten de
weg, altijd. De lange, gladde, witte vlerken kunnen vliegen waarheen
ze willen. Johnny wil later ook engel zijn.
Hij sluit zijn ogen en verbeeldt zich dat een stukje zachte witte wolk
in zijn vensteropening is komen vast te zitten. Nu niets zeggen, niets
doen. Dit moet een verdwaalde jonge engel zijn. Hij is niet bevreesd
want hij is een brave jongen, hij doet alles wat zijn vader zegt.
Dan doet pa de deur open.
Door de tegendruk vliegt de witte vlok weg.
Buiten ritselen de bladeren heftig terwijl het windstil is.

Opwachting

Blauwe man, 2010, tekening, A4

2010_blauwe man_k

Portret

Ze probeerde voor het eerst een zelfportret te maken.
Een voorstelling van haar kunstenaarschap, een eigen spiegelbeeld
met een naar binnen gekeerde blik zou mooi zijn. Liefst met een
gewonde uitdrukking of zou dat juist te veel van het goede zijn?
Trots en kwetsbaarheid moeten elkaar kruisen, ze is tenslotte een
hardnekkige realist.
Het zelfportret vertolkt het intieme buitenzintuiglijke besef. Het
bakent een bijzondere plaats af. Dat zeker, een zelfportret is geen
gewoon werk. Het is iets tussen ervaring en bespiegeling.
Die spanning is aantrekkelijk.
Ieder werk wat hoog genoeg rijpt is op zoek naar iets anders,
liefst een omkering. Het is een spiegel waar je doorheen moet,
de oppervlakte is niet meer genoeg. Dat wordt dus zoeken en
je disciplines flink afstoffen.
Wat overblijft is onzekerheid. Je weet niet of je de verwachting
wel kunt inlossen. In feite is schilderen dus afwachten, wachten
tot de uitkomst zich aandient.
Het beste woord hiervoor is opwachting. Kunstenaars zijn altijd
in opwachting, dat is hun kokend bloed.
Maar nu eerst haar zelfportret.
Zij wist niet of ze het goed had gedaan.
Dat is goed.
Heel goed.

Kracht

Dag en nacht, 1997, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Anders

het was een geloof
als iets goeds
het was niet slecht
ik liet me doen
het hield me vast

de later dode zee
liet me drijven
ik was bij zinnen
spookte jaren lang
liet me veilig vallen

kruipdierlijk staand
koudbloedig vlees
alles stroomt onmenselijk
bijna willoos uitgestrekt
het was niet goed

een sneeuwblinde kracht
deed de rest
geloof ik