Rood hoofd, 2011, aquarel, A4
Hoofd
Hij was een droommens, een doler. De werkelijke werkelijkheid
was hem niet groot genoeg. Veel te saai.
En als hij geen droommens was, was hij vaak een engel in verval.
Zijn overbeladen kop knalde rood aan van doorlopende inspanning.
De afgrond voelde niet alleen dichtbij, maar wàs ook dichtbij.
Best eng.
Daarbij hingen de wolken als wolven boven de gebraden bergen.
Je moest echt leeuwenogen hebben om niet stekeblind te worden door
het lage, valse gebedelde licht. Onafwendbare orkanen hoorde je
verbazingwekkend snel aansuizen.
Dan is er echt geen tijd voor geneugten in de toekomst. Je staat op
springen en je slechtste masker jubelt in extase. Op zo’n moment
wilde hij zich het liefst in laten sneeuwen. Al was het alleen maar om
wat af te koelen. Waarschijnlijk zou zijn overproductie aan gloeiend
rood de verse sneeuw laten smelten om vervolgens als roofzuchtige
rivieren de aarde kaal te spoelen.
Zijn leven was best zwaar, tenminste zo zag hij het zelf.
Anderen vonden hem meer een weerzinwekkende vlinder zonder
vastigheid en lieten, waar mogelijk, hun baard groeien. Zo dachten
ze hun stemband uit te wissen.