Verwijnen

Zwarte Riet, 2016, bewerkte foto

x.2016_zwarte Riet_bf

Schemer

Het buiten wordt een gat, de bomen zwarten de horizon.
Een vogel schiet langs de rand, zijn hand wordt er gelukkig van.
In de schemering verdwijnen de dingen, dit is de dagelijkse vrede
die we zo goed kennen.
We doen de deur op slot en sluiten de gordijnen.
We doen de lichten aan tegen het verstrijken van onszelf. Niet dat
het iets uitmaakt, maar de handeling is goed. Iedere nacht voelt
aan als een oud jaar. Het jaar sterft in onze armen en we beginnen
fris fonkelnieuw.
En ’s morgens liggen in een schaal twee appels, zij ruiken naar
toekomst. De duiven koeren op het dak. Op tafel ligt de vergeelde
krant van gister.
Niets van hier blijft, alles is slechts tijdelijk aanwezig. Dit is de
terloopse kamer. Als ik hier blijf verdwijn ik mee.
Maar dan loop ik naar achteren, naar buiten. Ik struikel, ik val.
Jij vangt me op en likt mijn nek, trekt mijn hemd uit de broek
en streelt mijn buik.
Laat nu de schemer maar komen.
We verdwijnen samen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *