Jas uit

Bergjongen, 2012, bewerkte foto

Andere impressie

Wanneer de warme wind zorgen aanwaait of misschien
vreugde, verzet ik mij als een bloem tegen de aarde. Ik
strek me dan zo lang mogelijk uit. Dan wordt mijn opge-
richte berg weer plat land.
Onder de hemel wordt veel behekst weet hij als bergjongen.
Licht, schaduw, klank, knetterende kleuren zijn nooit tevre-
den. Tenminste niet langdurig. Zij zeggen dat ze pijn lijden
en wachten af om een nieuwe compositie binnen te treden.
En als de lentewind weer waait over het platte land, waait
mijn land weer wakker. De gewatteerde jas kan nu wel uit.
Een gloed van nieuwgeboren groen maakt alles lichter. Het
ene na het andere komt samen en loopt dan weer ononder-
broken zelfstandig verder.
Klank wordt taal in het voorjaar en gaat ineens zingen.
Armen gaan in de nacht in elkaar. Twee paar ogen kijken
uit naar de volgende morgen.
Bergjongens zijn als kunstenaars, altijd toegewijd en gedul-
dig. Soms is de hand vol passie, soms is de hand vol ver-
antwoordelijkheid. Hij schrijft, verscheurt, gooit weg, her-
schrijft om te herschrijven en geeft nooit op.

Heel warm

Behangbrand, 2012, bewerkte foto

Warmte

Iemand dacht dat denken een lust was.
Daar zou je huis toch van in brand schieten!
Het zou beginnen bij de rode schaamkaken, die de volle
wangen zouden laten gloeien. De wangen zetten het hoofd
in vlam en voor je het in de gaten had had het behang vlam
gevat en brandde je huis tot de diepste spelonken af. Op die
manier kon je je nog net een keer aan je huis verwarmen.
De gedachte van denken is lust is natuurlijk een verwarring
van schaamte en schuld.
Iemand die zo denkt moet nog langer leven kennelijk. Je
vraagt je af wat hij dan bij het woord vertedering moet
denken. Is dat dan misschien soft porno?
Je zou er verlegen van worden als je het al niet was.
De meeste mensen voelen bij schaamte een zekere huiver.
Alsof niets meer overeind blijft in de storm van beschaving.
Pas als je bedenkt dat schaamte een nietsheid is, is alle
emotie weg. Dan is alles een geheel. Heel gewoon. Daar
kan je pas warm van worden.
Alles komt natuurlijk door dat Genesis-verhaal over Adam
en Eva. Daar ontstaat de schaamte zelfs uit schuld.
Ver voor de kunst was er geen sprake van dit soort begrip-
pen, toen had men nog niet eens geleerd wat huilen was.
Dieren huilen immers ook niet.
Men was een gelukkige wilde en dat was genoeg om rijk te
leven.

Expositie

Blue Work, 2012, bewerkte foto

Werk in de ruimte

Het werk aan de muur verankerd leek even te zweven. Dat
was het werk van mijn naaste. Die weet wat goed voor mij
is. Alhoewel ik het zelf een nogal wazig portret vond, on-
danks de wat losgesprongen zwarte achtergrond.
Wazigheid kan zich verplaatsen, terwijl zij het lied van de
vrijheid zingt. Dan weergalmt de weerloosheid even, zegt
men, maar het kan ook zo zijn dat al het verlamde zichzelf
buitensloot, toen de vluchtdeur sloot.
Hoe dan ook ik was mijn eigen echo kwijt en moest iets
nieuws gaan verzinnen. Er was werk in de ruimte.
Het wachten was op een aangename nevel, die dwars over
het bestaande werk wilde kruipen. Ik zou er misschien dan
iets bij gaan prevelen omdat ik niet dat wat ik meen be-
ween. Het zou mijn eigen ode zijn aan de verdwenen echo.
Een mooi oud lied.
Laat dan de mensen maar weer komen kijken, laat ze mooi
hardop dromen. Mijn overvolle hoofdwegen geven genoeg
nieuwgeboren tikken. En als het oog te schichtig is voor al
die geneugten kan ik er ook niets aan doen.
Die mensen moeten zich maar laten troosten door een
hysterische robot.

Echo

Gemist kind, 2012, bewerkte foto

Wandeling

Geschrokken van licht en schaduw verdween het kind. Eerst was het nog na-
druipend binnengeslopen, maar toen alle hoop en alle verwachting was dicht-
gesmeerd was er geen ruimte meer voor drie personen. Voor ik er erg in had liep
ik alleen met vader door de lange straat vol plassen.
Het was stil die zondagmorgen. Wij spraken niet, wij waren bezig met onze eigen
ervaringen en dat is op zich meer dan genoeg. Vaders en zonen spreken weinig, zij
zijn te veel hetzelfde.  Het hoofd staat meestal stil als een weg die doodloopt.
Daar loop ik dan onder mijn feestende hoed tussen de nog nahuilende bomen,
zou de vader kunnen denken. Daarbij vergeet hij mij en zijn verdwenen kind. Als
kind moet je vaak intomen. Daarom ben je vaak aan het dagdromen. Met
die methode kom je ver, je kweekt kleine goden die je verder kunnen helpen.
Ik liep liever niet alleen met mijn vader. Zeker niet in de regen. Langs de rand van
de afgrond zie ik het spiegelbeeld van mijn toekomst zich wazig verplaatsen in die
grote plassen. Waar blijft de nevel? Die zou ons toch mooi gaan scheiden?
Waarschijnlijk zal vader dwars door alle nevelen heen mij nog beprevelen, omdat
ik zogenaamd nog niets weet.
Nu weet ik het zeker: deze zondag is een heel oude echo.

 

Telefoon

Geleend gezicht, 2012, bewerkte foto


Door het vlees

Ik bel naar een vriend, maar zijn zus neemt op en gooit de hoorn op de haak zodra
ze mijn naam hoort. Ze weigert met me te spreken sinds ik haar per ongeluk naakt
zag. Nou ja per ongeluk, ik deed voorzichtig een deur open die gesloten was. Het
is al vijf jaar geleden. Hoelang kan het vlees boos blijven?
Ik zeg nog net dat ik het later nog wel een keer zal proberen, het bellen dan, maar
ik hoor alleen een droge klik. Ik ben niet gewenst.
Uit verveling en ergernis speelt mijn maag op. Het is een heel concert. Pas als ik
andere kleren aantrek gaat het over. Ik durf nauwelijks te ademen, probeer aan
wat anders te denken en zuig mijn eigen warmte op. Dat helpt ook. Ik zuig mijn
geest vol positieve dingen, even geen oude narigheid meer. Niet meer verbranden
aan de telefoon. Ik zal mijn vriend een brief gaan schrijven. Dat is beter en ook
nog  leuker om te krijgen misschien.
Toch blijft er iets spoken.
Ik vraag me af hoe lang het duurde voor de zus van mijn vriend zichzelf mooi
vond. Want dat is ze. Ik vraag het aan mijn levende lijf en waarom ook niet?
Hoelang was zien niet weten? Misschien is zij ook wel zo’n dichterlijk iemand die
zegt: wanneer ik niet ben, ben ik de mooiste klanken, ben ik een vrolijk aange-
spoeld lied.

Ik ruim mijn vieze kleren op, doe ze in de groene waszak en snuit mijn neus.
Deze dag kan opnieuw beginnen.

Puber

Hortensia Boy, 2012, bewerkte foto

Rond de vijftien

De verkering is nog jong. Hij heeft een zee tussen zijn armen. Is als aarde. Zij is de
haven. Als het stormt legt hij zijn armen als een eiland om haar heen. Zij vind hem
een huis om in te stranden. Daar is een bed nooit te veel. Laat staan een tafel of
stoel. Eb en vloed gaan hier gewoon voorbij. Daar heb je ramen voor.
Daar staan ze dan. Ze zijn te jong om te weten, doen alsof droogbloemen volop
bloeien. Hun tafel heeft nog wankele poten. Hun brieven kleven als honing.
Waar eindigt dit?
Waar eindigt dit??
Waar eindigt dit kunnen ze niet weten, maar het eindigt wel, dat is zeker.
Ze zijn vijftien en duwen het pedaal stevig in. Zij grommen, zij glimmen,
zij zijn nerveus. Zij dansen op knetterende beats. Hun snelheid laat vage strepen na
Een onzichtbare hand duwt en trekt hun samen. Zij ontdekken bekende postzegels,
die ouderen al lang laten liggen omdat ze te dubbel zijn. Zij lachen vertederend,
zoenen nat. Hun lijm droogt niet op. Nog lang niet. Tongen haspelen voorzichtige
aftastwoorden, bevruchten het binnen. Vragen staat vrij. Voelen ook, al is het nog
er langs. Ze spatten net niet uiteen. Alles is in orde.
Zij trekt hem de struiken in. Het zonlicht verraadt alles. De stilte is luid.
Hij geeft zich over aan zoveel grootsheid. Lippen voelen voor het eerst echt als
lippen.
Dan is daar de nacht die alles wegpoetst, ze moeten apart naar huis. Nemen lang
afscheid. Zijn fietsbel klinkt nog lang door de straat.

 

 

Mirakel

Waterbloem, 2012, bewerkte foto

Die dag

Het mirakel komt eraan. Nu moet je niet wegduiken.
Het beste kun je dan doen alsof je een spontane niesbui krijgt. Ondertussen snuif
je de mirakelkriebel mooi op. Die zal er niets van merken, jij bent de enige getui-
ge. Je blijft stilstaan.
Spoedig zal de straatmuzikant langs komen om het wonder nog meer glans te
even. Hij zal ongestoord twee violen tegelijk bespelen. Op zich ook een wonder.
De melodie zal feestelijk  als een wingerd via je benen naar boven slingeren en je
oren binnen stromen. Je hoeft geen geld te geven. De muzikant is rijk van zichzelf.
Pas als de regen toeslaat is alles verzopen.
Naast je schieten andere mensen snel voorbij. Je moet weg vandaar, je zoekt je
woonblok. De meehollende massa braakt je uit aan de ingang van je portiek. Je
loopt de trappen op en sla de deur achter je dicht. Je kaken kleven van opgedroogde tranen.
Wat is dit voor een dag?

Tijdelijk dubbel

Het gezin, 2012, bewerkte foto

Die ander

Omdat zij zichzelf was, genoot ze beetje bij beetje van het verzinsel van een
ander. Straks zou ze twee keer zoveel kunnen eten en drinken als ze durfde. En
twee keer zoveel lachen natuurlijk. Een dubbel leven heeft veel voordeel.
Heel even was zij even een ander, ze werd een lelijk dier in hemdsmouwen. Ze
was gewelddadig en drukte de ogen van anderen uit. Zomaar, zonder reden. Dat
was haar vrije natuur, zei ze dan. Daar, waar alleen de echte schaduwen en
bomen zijn, daar woonde ze. Het leven was nu even geen groot vraagteken meer.
Achter iedere twijfel werd onmiddellijk een pijlsnel punt gezet. Zij was haar eigen
geliefde tiran, die slaven lieten trillen op hun te passieve en onvaste pootjes.
Vage visioenen deden haar niets, liever was ze een warrig geheel. Verzonnen
overtuigingen, gewaarwordingen moesten hopeloos door elkaar liggen. Dat was
pas lol! Op de grond liggen en je leeg schudden door te  lachen was haar doel.

Vermoedelijk deed het tijdelijke dubbelleven haar goed.
Ook een beetje pijn.
Daarna ging ze enigszins afzijdig in het midden leven.
Haar wil rustte, er was geen behoefte meer aan, waardoor bepaalde herinnerin-
gen, bepaalde verwachtingen langzaam opstegen naar haar bewustzijn.
Klein en toch duidelijk kon je ze zien vanaf de top van een berg.

Beetje misselijk

Oud nieuws, bewerkte foto, 2012

Filosofische notitie

In mijn agenda staat: handelen is uitrusten.
Is dat zo? Het is waar, geen enkel probleem is oplosbaar. Het wezen van een
probleem is dat er geen oplossing is. Iets zoeken betekent dat er iets niet is,
anders zoek je niet. Denken is dus niet kunnen bestaan. Lekker dwars!
Zulke uitspraken kunnen je vermoeid maken, omdat je het bijna snapt. Die
geestelijke vermoeidheid is gewoon niets anders dan ongeduld. Het voortdurend
wegrukken uit je gewenste werkelijk voelt dodelijk, maar is het niet. Het is een
simpel genot van je hersenen, zij vieren feest. Zij vertellen je dat je ergens aan
lijdt, dat je iets mist waar je naar verlangt. Een ander stuk zegt dan ook nog dat
het lijden eigenlijk geen lijden is maar creativiteit. De samenstelling van je angst
dicteert. De onbestaande herders doen ongevraagd hun werk. De ziel heeft als het
ware spierpijn, waardoor je je wat misselijk voelt.
Een dichter schreef ooit: ik ben misselijk uit begeerte. Dat vond ik een mooie zin.
Daarom heb ik hem onthouden.

Zo heftig is mijn leven niet. Ik wil daarom misschien ook schrijver zijn. Graag wil ik
wonen in een overmaat aan vale, donkere stiltes. Daar dondert het heerlijk en
plotseling op een eerlijke, haastige manier. De mechanische echo die daarop dan
volgt, daar lust ik wel pap van. Ik zal bij herhaling net zo onaangekondigd met mijn
ogen veelzeggend gaan knipperen, terwijl de ademhaling tegelijk nogal zwaar is.
De glazen stolp van mijn leven tot nu toe kan op dat moment spontaan uiteen-
spatten.
Dit alles in de waarschijnlijke zin.
Ondertussen ben ik een soort speelkaart, een oude, onbekend van kleur voor een ander.
Het spel is nog lang niet zoekgeraakt.
Ik ken mijn waarde. De fictie vergezelt mij als mijn schaduw.
En nu wil ik slapen.

Tweevoudig

Rode hand, bewerkte foto, 2012

Ondergang

Hij komt maar niet over zijn tweevoudigheid heen. Zijn verstand wil niet groeien.
Ondertussen knaagt het volwassen worden allang aan de rand. Af en toe heeft
hij zelfs een briljante gedachte. Het maakt hem dan even bijzonder.
Tweevoudig?
Iedereen kent dat wel, we bestaan uit intelligentie, die groot kan zijn, en de
domheid van onze inferieure onervarenheid. Pas als je volwassen wordt en
minder boos, voltrekt zich de eenwording in ons. Enkelen kunnen of willen dat
niet bereiken.
Geen enkele gedachte kan ingang vinden als ze alleen gevoed wordt door dom-
heid. De massa, zeker zijn massa, doet zo. Per definitie is collectief denken dom,
niets passeert dan de slagboom omdat er geen tolgeld is. Hij blijft dus steken in
het lompe handelen van de jeugd. Onervaren is een ongekend woord.
Dus is hij bokser geworden. Je ziet het aan zijn neus. Zijn hoofd duizelt nog weken
na, het gevecht laat niet los. Dat hij zo dom verloor zit hem dwars. Hij gleed uit
door zijn zweet en ving een rake klap op. Je hoort niet te verliezen van zo’n kas-
plant, zo’n minkukel.

Berusten is zich onderwerpen en overwinnen is berusten. Verslagen worden is op
zich niet erg, elke overwinning is een gotspe. De overwinnaars verliezen altijd alle
eigenschappen van onvrede met het heden.
Zij die tevreden zijn hebben geen overwinnaarsmentaliteit. Alleen degene die
nooit slaagt overwint. Het beste kun je dus altijd waardig afstand doen.
Zoiets?
Ik voel nu het rode handje al meppen…..en suizebol de wijde wereld in.