Bevroren bloed

Winterman, 2012, bewerkte foto

Vreemde dag

Dat er een Roswita bestond met wie ik wel eens kuste, had
ik haar wel eens verteld.  Ze had het leuk voor me gevonden,
maar je kon zo zien dat ze loog.
Ze wilde er eigenlijk niets van weten bleek. Mijn eerlijke op-
biechtingen hielden haar in een verstikkende greep. Een re-
latie met een ander, hoe dan ook, werd vroeg of laat een echt
breekijzer. Nou ja, als ik nu een kind bij een ander had…
Neem haar eens mee, piepte ze nog en dat vond ik een uit-
stekend idee. Dan kon ze zien dat het geen zomer of lente
meer was tussen Roswita en mij, het was al lang diep winter.
Ik was een andere weg ingeslagen, ik koos niet meer voor
haar. Ik had nu een ander, zij had niemand, wou niemand.

We kozen er voor om haar niet thuis te laten komen, dat was
misschien iets te veel van het goede, maar we zochten haar
op haar oude, bekende  adres op.
Mijn liefje en ik belden en klopten wel een kwartier lang aan
haar deur. Er werd niet open gedaan. Toen besloot ik toch
maar de huissleutel te gebruiken, die nog steeds aan mijn
bos hing. Het leverde even een geërgerde blik op, maar we
waren binnen.
Ze bleek niet thuis te zijn, maar in de hoek van de kamer
stond wel een draaiende camera op statief. Je zag het rode
opnameknopje van ver af ongeduldig knipperen.
Alles werd keurig opgenomen, voorzien van een fraaie titel-
pagina. ‘Mijn bloed dat door jou is bevroren – een film van
Roswita F.’
Mijn liefje zette de camera snel stil, spoelde terug en ging
wild kijken. Ze werd bleek, ik rood, wat voor een winterman
een onopvallende kleur is.

Halve gedachten

De afvinkman, 2012, bewerkte foto

Altijd haast

Weinig kleur aan deze man. Hij is te veel kantoor geworden.
Het woord plicht is bij hem een aangename indringer. Mens-
lievend, daar heeft hij niets mee. Er moet gewerkt worden
en wel snel, er is haast!
Steeds, onderweg van A naar B, verliest hij het hele alfabet.
Zonder het te merken overigens. Hij is zijn eigen regent en
regeren berust op twee dingen: beteugelen en bedriegen.
Anders kom je er niet. Je moet anderen bedwelmen om de
baas te blijven. Hervormen is echt veel te oppervlakkig, dat
maakt alle kwalen nog erger volgens hem.
Hij ziet geen wezenlijk verschil tussen mens en boom. Beide
komen voor in de natuur. Halve gedachten nemen geen kleur
aan. Zijn denkende ogen zijn veel meer, veel boeiender.
De lucht waar andere mensen aarzelend op aan komen drij-
ven is van hem, omdat hij de baas is. Ik ben omdat ik ben,
zou zomaar uit zijn mond kunnen vallen.
Vertellen is scheppen, want leven is slechts geleefd worden,
staat op een oud briefje in zijn broekzak. Zijn vader heeft
het ooit voor hem geschreven toen hij als kind fantasieloos
deed.
Verstandsmensen bezitten soms rare dingen.
En nu krijg ik slaap.

 

Brandkop

Heethoofd, 2012, bewerkte foto

Het gezicht

Het gezicht was geen gezicht. Het was een tegen mij aange-
drukt gezicht. Een zwart gat dat een zoen gaf, een uitgela-
ten gil.
Dit was geen plagerij, het voelde als een mijmerdroom, dit
was, hoe vreemd het ook mag klinken, een nukkige vorm
van liefde. Misschien zelfs wel van universele liefde en wie
wil dat niet?
Hoe dan ook hij drukte zijn het gezicht tegen de koele mijne.
We probeerden zo ons verleden weg te wissen.
Ondertussen speelde er op de hoek een leuk strijkje. Men-
sen wilden wilde dansen, kregen wilde dansen. Ik niet en
vluchtte weg, nog zwaar ademend na mijn verschrikte ik.
Aanstellerige pubers achtervolgden me met hun geselbenen.
Ik gooide mijn laatste centen naar hun rotkoppen en hoorde
hun schoenen schrapen bij het stilstaan om de buit op te ra-
pen.
Snel riep ik nog: veel geluk! Maar dat werd door een plotse-
linge sneeuwval gedempt. Tja, hoeveel klavertjes vier geluk
kun je hebben?
Thuis waren ze verbaasd over mijn schorre stem en ze vroe-
gen zich af waarom ik me niet warmer had gekleed. Alsof je
een plotseling invallende winter kan voelen aankomen!
Goed, beloofde ik, ik zal voortaan altijd mijn wollen mutsje
meenemen en op doen als het nodig is en gaf daarna ieder-
een een kus, zodat ze volkomen tevreden en stil waren.
Eindelijk rust.
Gauw onder de wol.
Eerst plassen.

Mijmering

De rug, 2012, bewerkte foto

De schrik

Binnengeslopen, nog nadruipend van de eerste schrik, ver-
dween het licht tussen berg en schaduw. De dichtgesmeer-
de hoop bleef nieuwsgierig doen en lag flink aan elke erva-
ring te knagen.
Ze wist niet waar ze was, ze wist niet wie ze was.
Vroeger was er zoveel meer inzicht, uitzicht.
Nu had ze een oude mijmerkop gekregen. Haar hoofd leek
wel stil te staan. Zo stil als een doodlopende weg. Dan kan
je maar beter je rug naar de mensen gaan keren. Laat de
feestende hoeden maar wandelen!
Zoals de nacht naar haar methode iets groots presteert, zo
voelde zij zich droomdood. Haar levenslange dagdromen
waren goed opgesloten in een oneindig dik boek.
Misschien konden de wenende bomen nog wat verlichting
brengen. Aan de rand van de afgrond is wel vaker een soort
redding. Tenminste als je je dan eerst wat wazig verplaatst.
Bij algehele stilstand gebeurt er echt niets.
Pas toen zij de woede van het grijs tot op het bot voelde
kwam de verandering. Ze bedekte haar hoofd met grote
geurige bloemen, als late troost en zong zachtjes als een
kind dat vol liefde met zichzelf speelt. Gebrek aan beter is
meer dan een schrale troost.
Al gauw begon alles weer op te groenen en krijsten de
meeuwen schreeuwend blij. De hemelse dag was begonnen.
Uit het hart was gal gevallen in een gele brij. Lamme lende-
nen lagen verloren opgestapeld in een donkere hoek.
Ik zou er bijna zelf van gaan zingen, maar weet me te be-
heersen. Ik gun het haar, die verlossing.

Ongebonden

Bubble Head, 2012, bewerkte foto

Paletje

Ik kan het niet nalaten – zei zij – waar ik ook ben, of het
past of niet, ik moet schilderen. En dat was waar, zij pen-
seelde ononderbroken losse vinnige vlekken op grauw papier.
Achter haar zag je de elementen van haar schilderijen. Alles
van waarde was dichtbij.
Zij keek er niet naar terwijl zij werkte, zoals je dat ook ziet
bij een goede pianist. Wonderlijk hoe alles toch op de goede
plek belandde. Als je je zo verbonden voelt blijkt dat gewoon
te zijn.
Toen was het vragenuurtje gekomen en zij legde vol eerbied
haar penselen neer op een doek. Even leek het of ze haar
kinderen wou onderstoppen, maar ze hield zich in omdat er
bezoek was.
Na drie jaar Academie trok ik me terug en schilderde ik voor
mezelf– zei ze ongevraagd. Het verraste de interviewer even,
maar direct daarna: ‘In die tijd waren de voorwerpen die je
schilderde toch nog klassiek en te herkennen?’
‘Ja’.
‘Hoe verklaar je dan die sprong naar onherkenbare voorstel-
lingen?’
‘Dat is geen sprong. Dat is een langzame evolutie, dat is nog
dieper doordringen in het doordringen. Ik ben mij bewust
geworden van alles wat ik daarvoor deed. En ik zie nu aan
je gezicht dat ik me nog beter moet uitdrukken.
Sommige vormen die mijn werk bevolken, dringen zich aan
mij op door hun vorm, begrijp je? Maar andere dingen die
daar ook zijn geven mij alleen maar kleur.’
‘Dat is hoogst waarschijnlijk omdat ze naast elkaar stonden?’
‘Inderdaad. Zo diep ik mijn begrippen uit. Zo diep is het’.

Vogel

Songbird, 2012, bewerkte foto

Hollandse zang

Als hij op zijn kop gaat staan slingert hij zijn staart naar de
maan. Een jas vol veren schoffelt zijn hoofd zoals een
hovenier met een groot hart dat zou doen. Uit de vleugels
vallen enige munten. Dat is alvast geluk!
De op de kop wereld laat oude werkelijkheid vervagen en
brengt nieuwe eetbare vruchten. Het onstuimige bloed
kookt weer van onbekende opwinding. Deze dagdroom van
goud is zo groot als een wolk van een teek en smaakt naar
meer. In de ontwakende ogen bestaat geen tijd, terwijl jouw
aanblik het aandenken constant nadert.
Nog even dan springen gevaarlijke vissen uit zijn pak en
dan ga je naar de bliksem.
Wanneer het wanneer komt weet je niet precies, maar kijk
wel even uit: op dat moment kruipen de muizen uit het oor
van de rat en dan kan je het wel schudden. Je gaat eraan!
Geniet van dit ondersteboven gezicht, stop het in een doos-
je en ga het  schuin houden om lief te hebben.
Rondom staan ook de kinderen als schuim op de hoge melk.
Zij hebben allen bloemen in de mond en handen vol vette
wormen.
De zon huilt bij dit alles van vreugde, laat een regenboog
zien.
Na dit buitenkansje kan je altijd nog gaan bellenblazen.
De vogel is dan allang gevlogen en zingt elders zijn lied.

Alter Ego

Geplaatste cipres, 2012, bewerkte foto

Gedachtebrekers

Hoe de dingen gaan is nu bekend, maar hoe ze moeten is
heel iets anders. Eerst zal er nog veel van het oude kapot
moeten, voordat het andere, het nieuwe zich aandient
Nodig mij daarom uit als de verandering aanvangt. Ik zal er
zijn en je niet teleurstellen.
Maar noem het geen kinderspel. Dit hakken is de ambacht
van een Grote Koning. Wat uit mijn mond komt volgt het
diepste van mijn gedachten. Aan korte liphangers heb je
niks. Echt niet.
Ga dus op zoek naar tongen en lippen en banden om nieu-
we zinnen te stichten. Het zal je rijkdom geven. Je zult sap-
pig eigen vruchten kunnen zuigen. Je zult genieten zonder
het zweet op je voorhoofd weg te hoeven wissen.
Benoem je nieuwe woorden.
Noem ze en denk aan de hand die werkt.
Werkende handen snuiten alles wat donker walmt.
Weet daarbij dat niets uit zichzelf zal gaan.
Verkoop je spierkracht niet, wees er zuinig op.
Pak de aangeschoven stoel, ga zitten en doe nonchalant.
De zon zal de vlam aan de voorkant van iets nieuws laten
branden. En jij zult je je er opnieuw aan warmen.
Ja ja, je bent al goed, Alter Ego. Ik zal een mooie cipres
voor je planten.

Bloostijd

Cyclus, 2012, bewerkte foto

Bloemrijk verleden

Het mooiste ogenblik is grenzeloos, als een constant
openbarstende bloem.
In mijn dromen lukt het me dit gelukspunt te vinden en op
te rekken tot het volslagen tijdloze. Bij waken is dit totaal
onbereikbaar helaas. Het ogenblik wordt te snel nagekeken
door het rood van de wangen: de tijd bloost zich een weg.
Dan vind ik de vorm van een menselijk lichaam ineens
ook erg beperkt en helemaal niets. Gewoon knullig!
Ik laat een biggeltraan in de tuin vallen, waarop de merels
geïnspireerd gaan zingen. Vogels hebben ook hun mooie
ogenblikken of vinden dat dan troost.
Ietsje later:
Iemand zette een ladder voor het raam van mijn jeugd.
Ik verwacht je en verlang zo naar je dat ik met gemak een
dobbelsteen op zijn zevende kant kan laten draaien.
Toen zei je: Tranen zijn als losgeraakte knopen die weer
vastgenaaid moeten worden……..
Ondertussen laat je nu je vingers glijden en drink je het
seizoen met me.
In de nacht zo koud als ijzer maken twee lichamen gemak-
kelijk ketsend vuur.
Moedervlekken schuiven over vadervlekken.
Buiten vliegt de lege leegte zich plat.

Smaak

De verzamelaar, 2012, bewerkte foto

Collectieman

Hoe bepaalt een verzamelaar hoe ver hij kan gaan?
Dat bepaalt hij natuurlijk mooi zelf, hij is zijn eigen en beste
adviseur. Zijn beschikbare aankoopbudget bepaalt de rest.
Alles uit vrije wil uiteraard. Het moet voor hem spannend
en uitdagend zijn. Foute aankopen horen er ook bij, dat
maakt hem alleen maar alerter en het creëert ruilobjecten.
De collectieman maakt zijn eigen tentoonstelling thuis mo-
gelijk. Enkele favorieten zullen altijd blijven hangen. Het
bijna fysieke beeld vecht met de emotie. Alles is wonderlijk.
Ook wonderlijk is dat verzamelaars weinig ziek zijn, zij kun-
nen geen slachtoffer zijn. Somberheid past niet bij hun uit-
straling. Een werk mag somber zijn, zij niet.
Of dat echt waar is weet ik niet, maar het klinkt aanneme-
lijk. Smaakvoorkeur, met abstracte of verhalende tendensen
is in de loop van de tijd zichtbaar. Vaak hebben ze het over
hun geraaktheid. Ziel en zaligheid.
De verzamelaar glimlacht: “Dat je dit allemaal van heel
dichtbij kunt ervaren is een weelde. En dat allemaal achte-
loos in het voorbijgaan. Ik voel mij een bevoorrecht mens.
Echt”.

Elfde nacht

Late avond, bewerkte foto

De tocht

Vertalen is moeilijk. Het vertalen van een droom onmoge-
lijk. Probeer nooit iets van een ander taal over te brengen
als de kwaliteit van dat andere afhangt van de eigenaardig-
heden van de taal waarin het oorspronkelijk gedroomd is.
Het zal geen enkele overeenkomst meer hebben.
Pas als je begint met een je eigen blik zal je zien dat je
dichter bij de middelen komt. Vooral als je eindigt met je
verbeeldingskracht, dan snap je zelfs misschien je vreemd-
ste droom.
Zo droomde ik over de elfde nacht.
Geen idee wat dat was. De frisse lucht maakte alle kleuren
nog helderder. Wij namen de kleur rood van harte aan en
knielden op het koele water, kusten elkaar innig. Het was zo
heftig dat de rivier een vochtige vloer werd en wij dweilen.
We maakte de vloer streperig droog door ons gekronkel.
Het leven begon te leven na een lange tijd van weggeweest.
Ineens zat tante daar, op de drempel. Ze was iets aan het
naaien en had haar haar op en knotje gestoken. Haar gelaat
verried een klein blosje. Toen zag ik wat ze naaide: geluks-
tekens! Vol bewondering keek ik naar de dansende draad.
Toen was ik ineens weer op de rivier en mijn vriendin vroeg:
Kun je echt nog niet even wachten?