Hier en daar

Binnendroom, 2013, bewerkte foto

2013_binnendroom_bf

Klein vuurwerk

als jij hier en ik daar
op onze plaatsen staan
om enkel de neergeslagen ogen
weer aan anderen door te geven
dan kunnen we zien wie we zijn
als echte momento maatjes

soms danst de ziel
als een zwierige hommel bom
soms hinkt de zieke ziel
in verband door beulen gepakt
maar wij zuchten niet meer
nu komt de blije bevrijder

met een brandglas steken we
kaarsen aan, die onvoorzien
in anderen gaan ontbranden
we zijn zo geduldig als de natuur

Rilke

Nachtcafé, 2013, bewerkte foto

1998_nachtcafe_bf

Het warme huis

Wie nu geen huis heeft zal het ook nooit hebben, schreef Rilke.
Daar kan je lang over nadenken. Er zit iets negatiefs in.
Ik denk dat Rilke te weinig in de schemer heeft gezeten.
Er is meer als licht en donker. Misschien was hij wel een echte
lichtman.
Als bij nacht de regen tegen het raam zwiept en de wind begelei-
dend brult en jij daar rustig ligt met een geurige sigaret een boek
te lezen, dan is dat meer dan aangenaam (mits de jaloezieën
gesloten zijn, potdicht, de verwarming op twee-en-twintig graden).
Je kamer is beslist een echoënde schelp die alles zacht weergalmd.
Jij bent toeschouwer en deelnemer en je zal de komende nacht
niet wegspoelen. Je kamer is je veilige ark op aarde.
De tijd, altijd wegtikkend, lijkt ineens oneindig. Immers in bijna
maniakale concentratie op de waarneming op spullen en dingen
waaruit de werkelijkheid bestaat, ademt de tijd altijd de geest van
de zandloper. De nacht is een mooi tijdelijk gebied.

En daar zit je dan in je luizigste hut, die je huis noemt.
Je kamer is geen kleinburgerlijk rekwisiet, het is een aanvulling op
een persoonlijkheid.
Huizen zijn soms mooie maskers. Een klein huis, wat ik voortdurend
groot houdt, maakt dat ik steeds goed kan blijven drijven.
Bij dit alles geldt wel dat je tegen spiegels moet kunnen.
Anders begint de vlucht, dan wil je niet jezelf zijn.
Dat is hierbij gezegd al begrijp ik er eigenlijk niets van.

Handwerk

De schilder, 2013, bewerkte foto

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Stil avondwerk

Steeds stiller is zijn stillere tred van zijn stem. De gesplitste oren
hebben veel werk te doen. Boven het avondrood schijnt al een
trage maan. De duistere sterrennacht zal zo wel komen.
En dat is mooi, want hij houdt van de nacht. Het maakt hem vaak
vlammend zonder haast.
De nacht is een altijd voorzeggende echo, berg en dal lijken één.
Zwart verbindt het onmogelijke. De toen en de thans willen dansen.
Bronzen beelden mompelen door in oude of jonge bomen.
De nachtduistervis neemt alles op, nachtstemmen zijn gevaarlijk
voor schaduwen. Dat weet iedereen, zeker de meer gevoelige
onder ons.
En de schilder?
Zijn einde is nooit nabij. Zijn drijvende wijsvinger weet de weg.
Zijn wijsheid is een gangbare wijzer, die langs alle tijden loopt.
Hij hoort met zijn handen zijn hartslag en weigert een donkere
droom te zijn. De nacht is donker, hij niet. Hij is een omarmende
honderdman, die naar denkbeeldige wolken wenkt. Van stijgen en
ademhalen krijg je lucht. Het lichaam stapelt zich op van grote
vreugde. Hij is zijn eigen aquarel van de dorst. Zijn zonnige ogen
worden op harthoogte afgeschoten. De tijd staat stil bij zijn blote
voeten. Het werk ontvouwt zich omdat de hand het vertrouwt.

Later

IT = IT, 2012, bewerkte foto

2012_it is it_bf

Een laatste werk

Met het licht van de menselijke stilte maakt hij zijn laatste werk.
De wil en de wens willen niet meer samen vallen. Dan is het enige
wat overblijft nog helderheid, zo werd het IT = IT. Het moest een
simpel werk zijn, geen poespas, een werk wat zomaar het brein
ontvouwde. Het was een laatste rilling van de huid.
Een laatste werk hoeft de pijn niet te prijzen, na wat slijtage is het
gewoon. Je weet het, je beseft de tijdelijkheid van alles, je omhelst
nog eenmaal het vers in de poëzie om voor altijd zichtbaar te blijven.
Het zichtbaar maken wat stil is is begonnen, de daad hangt aan de
lip.
Later bleek dat hij nog vele laatste werken ging maken. Dat is het
wonderlijke van verkregen energie, door te werken laad je op. De
muil, die eerst zo luid en angstig was, klapt dicht. Je blinkende zee
zingt weer. Dit zijn de daden van het zwijgzame, je omhelst iedere
kus. Een mens kan zingen tot zijn laatste adem. Pas nadat hij alles
heeft opgeteld en opgetekend is het over. Dan wordt hij een lege
spiegel in een lege ruimte, hij sneeuwt zichzelf dicht.
In de zeldzame lente van zijn laatste glimlach ziet hij de hebzucht
van de onwetende wereld. Dan is die glimlach op zijn plaats.
Zijn laatste beeld in zijn hoofd was mooi: twee zwanen in een
naakte vijver. Hij wist dit zijn de sponzen van mijn ziel.

Leven

De wereld in huis, 1998, bewerkte foto

1998_de wereld in huis_bf

Ruimte zat

Het wonderlijke van de natuur is dat zij ruimte zat heeft.
Van de natuurlijke dingen op aarde vind ik de meanderende rivier
nog het meest geslaagd. Uit al haar armen brandt de rivier onder
de rotsen los, zoekt zijn vallende weg. Zonder water is er niets. Een
rivier is een soort natte tong van de aarde.
De mens doet zijn best om die wereld klein te krijgen. Soms fraai,
maar meestal lelijk. Vooral daar waar mensen te veel op een kluitje
wonen is het zichtbaar mis. De weegschaal is allang overbelast moe.
Een versnipperde aarde is geen aarde.
Geef mij daarom maar de rivier, die zal de mens wel leren. Daar
stottert ieder vuur van. Als de dauw de bloemen laat rinkelen en
alle luie larven zuchtend hurken onder oude stenen, dan hoor je
mij fluiten, dan heb ik mijn vlezige stad verlaten, dan ben ik het
meest gelukkig.
Soms, traag ’s ochtends, zie ik het haastig trillen van de lucht.
Dat zijn de stille snaren van de natuur. Ik zie het als ik mijn
venster open doe. Dan weet ik iedere cel van mijn lichaam helder
te vinden. Dan zie ik dat planten en wolken bij elkaar horen en
is mijn geduld ook ongeduld.
Als wind en aarde om de zon roteren hoef je alleen maar te zijn.
Net als de meanderende rivier, zoek je je weg van de dag. Er is
ruimte zat. Alle geleidelijke ogenblikken gaan van A naar B, met
zijn ah en oh en zijn ja en nee.
Onder mijn eigen zomer blaast de wind door mijn dunne haar.
Ergens staan drie vazen van de keuze, maar ik vind een vierde
weg en ontdek stil iets wat even vergeten was. Uiteindelijk is
er niet zoveel echt nieuws. We meanderen maar wat tussen het
slapen door. We zijn liefhebbers van het leven.

Geplakt

Twinkle lights, 2013, bewerkte foto

2013_twinkle lights_bf

Tijdsprong

Zonder ervaring is ze dol geworden, terwijl ze juist een kruisje sloeg.
Nu begint het te dagen, dat zij hem nooit heeft gekend.
Niet echt tenminste.

En nu wacht zij geduldig op een aanwijzing van boven om de klok
en de onmogelijke liefde te begrijpen. Het spoor ratelt maar door
richting bijster. Kleine ogenblikken lijken direct al overspannen.
Het is niet overdreven te veronderstellen dat ze een sprong heeft
gemaakt. In haar eentje in het duister.
In dit nieuwe land zitten veel spionnen. Dat weet ze zeker en die
willen al haar geld. Het maakt haar onzeker.

En waar is hij nu?
De losse schemer valt. Haar stem breekt bijna, ze doet de lamp
aan, wil zicht.
Hij zit op de rand van het bed en glimlacht bijna uitnodigend.
Eén ding wil hij wel kwijt. Zijn lach.
De lach in zijn leven klinkt even aanstekelijk als eigenzinnig.
Er is wel degelijk echte humor, al is het nooit vet schaterend.
Een man met ingetogen lach zou je hem kunnen noemen. Toch
was hij bang dat die lach hem uiteindelijk vreselijk zou schaden.
Zijn ouders zeiden dat het door het platteland kwam: hij had daar
te veel roomboter gegeten. Op die manier was alles in hem net iets
te sappig geworden. Te overdreven valt op.
Kortom: de schalkse schrijver kreeg evenveel vrienden als verhou-
dingen. Hij werkte zich uit de naad, voelde zich meer dan wie dan
ook en had bovendien bij zijn geboorte een beetje zicht verloren,
waardoor hij veel langer kon leven.
Volgens de overlevering kreeg God hoofdpijn van hem.
Terug naar haar:
Een oude emotie verplaatste zich van de ene naar de andere kant,
met de bedoeling het onderwerp te veranderen van verleden naar
toekomst.
Het lukte in een tijdsprong. Missie geslaagd.

Gedachte

Gele gedachte, 2013, bewerkte foto

2013_gele gedachte_bf

Rijkelijk geel

Iemand had zijn kamergedachte geschilderd. Hij had genoeg moed
en lust. Wel moest hij van zijn vrouw eerst een slikmeter passen en
meten, dat zou haar gemoedsrust ten goede komen. Dus waarom
zou je het dan niet doen. Alles uit liefde!
Nadat het waagstuk was voltooid schroefde hij de meter nog wat
vaster aan, je weet het maar nooit, tenslotte zijn vrouwen vreemde
wezens. Op zijn neus plaatste hij een blauwe knijper, dat was beter
voor de zelfreiniging en paste ook mooi in de compositie met al dat
grote geel.
Helaas kreeg hij kort daarna, toen hij even uit ging rusten, enorme
uitslag.
Het was echt ontzaglijk. Geen gezicht, wel enorme jeuk.
Zijn vrouw vond het wel sneu, maar was aan de andere kant niet
echt onder de indruk. Zij was ondertussen met heel andere dingen
bezig. Bovendien zou het wel weer weggaan na drie dagen als hij
weer wat rustiger was geworden. Ze had het al eerder beleefd met
hem.
Hij wist wel beter. Na zeven zilveren snikken knapte de slikmeter af
en genas hij zienderogen. Zijn eetlust kwam zelfs terug.
Je snapt hij was zo weer zichzelf en kon daarna zijn zuivere ik nog
beter volgen.
Zijn vrouw ging er met een ander vandoor. Die had een wit huis en
veel geld.
Nou ja zeg!

Talent

No palet, 2013, bewerkte foto

2013_No Palet_bf

Nachtvrouw

Zij had er veel tijd doorgebracht. Vroeg zich nooit af wat er nog
verder in het leven was, omdat zij nu eenmaal slecht kon kiezen
tussen haar vele ikken.
Dus besloot zij zich op te delen en gesplitst te functioneren. Dat
zouden meer mensen moeten doen – vond zij.
Anderen vonden haar als een vreemde vrouw met vele tongen.
Zij had altijd wel iets te zeggen gehad, gevraagd of ongevraagd.
Zij was een wat patserige poespasverteller.
Als iedereen weg was veegde de schrijfster alle weggedichte ikken
van de tafel, voelde daarbij kort aan haar strot, want daar zat haar
hart voor de mond. Het was een tic geworden, niet te bedwingen.
Opvallend genoeg trok zij hierbij een eigen gezicht. Heel even
maar. Te lang zou niemand niet goed doen, zij zou niet meer kun-
nen dromen en dan was haar leven waardeloos geworden.

Flarden van een droom kunnen hardnekkig door je hoofd blijven
spoken, dat is mooi, alsof je het allemaal echt hebt beleefd. Voor
opheldering zou je dan je hersenschroef tot het diepste moeten
aandraaien.
En dan weet je nog niks zeker, omdat je vermoedt dat er nog veel
meer kan zijn.
Hoe weet je de fantasie van de werkelijkheid te onderscheiden?
Die willen toch alleen maar mengen!
Zo kan een charmant keffertje van een luchtbel altijd wel iets maken.
Zij doet dat expres, want zij weet de wetten van goedkoop succes.
Fortuinen worden zo snel verdiend. Niemand neemt een speld om
door te prikken.
Zo kan het gebeuren dat zij te veel roem krijgt.
Omstreeks haar dertigste is zij een auteur van klinkende naam.
Vreemd genoeg is die naam, afgezien van zijn toneelwerk, op niet
meer dan twee boeken gebaseerd.
Zij: Nu wist ik op mijn vijfde al dat je een heel leven aan één of twee
werken kunt wijden….

Amor

Anoniem kader, 2013, bewerkte foto

2013_anoniem kader_bf

Lied

mijn lied, mijn nabijheid
dag en nacht ben jij
weet ik, voel ik
ook al vertoon je je niet meer
het idee volstaat
zonder dat het vuur verteert

arme man, lieve man
in mijn beeld moest je snijden
mijn gezicht, je eerste blik
je moest me bevrijden
ik weet niet eens
wat ik moet geloven

als de zon s’ avonds baadt
ga je voor anker
onder het ruwe dek
kus je het harde hout
de hartstocht wil niet weg
ik weet niet wat je hebt bevrijd

een vissersvrouw
weet wat donker is
maar, wrede amor, jij port me aan
ik hoor je stem, je voetstap
je wilt mijn wild dier
je vangt haar niet

zij schuilt in alle eeuwigheid

Spraak

Shame the Devil, 2013, bewerkte foto

1992_2013_shame the devil_bf

Woorden

Eens was ik op een opening en zag dat alles nogal mager was.
Gevleugeld is het woord als het zegt wat het is. Soms is het woord
een enorme snotneus waar je maar niet van af komt. Daar wordt
het mager van, het is een arm mannetje in de nacht.
Ik zoek liever een woord wat mij hoog aanslaat. Een woord als
een zonnetje met de tedere veertjes van een mus. Een woord
zonder spraakgebrek. Geen koude kermis, geen koele blik. Liever
hoor ik het ouderwetse jolijt!
Een dichter hoort een met wind ingevuld woord te zijn en mag
ieder woord ontvreemden als het nodig is. Het liefst daarna in een
mooie zin gebruiken. Zonder zin is een woord een bevel. De dichter
moet zijn tong goed uitknijpen om het woord levend te krijgen.
In het museum, desnoods galerie, maakt de kunstenaar de ruimte
naadloos. Hij is de smid van het licht, de dienaar van de ogen van
een ander. In die stille waterval maakt hij zijn rivier, om hem ten-
slotte weer terug te dragen naar de zon.
Zo hoort het te zijn, maar hier wordt iedere vulkaan gelijk een bult,
terwijl de sterren op springen staan.
Ik geloof dat ik maar even met mijn eigen staart ga spelen.
Ik verveel me hier en berg mijn hoofd voorlopig op.