Notitie

Hondenweer, 2016, computertekening

x-2016_hondenweer_ct

Schimmig

Aan de oppervlakte van mijn herinnering drijft iets van de gouden
glans, die op het water ligt wanneer de laatste zonnestralen erop
schijnen. Ik zie mij als het meer dat ik heb bedacht en wat ik in
dat meer zie ben ik zelf. Ik weet niet hoe ik dat beeld of symbool
moet uitleggen. Wel weet ik dat het ergens met mijn grootvader,
moeders kant, te maken heeft. Dat voel ik zo.
Misschien hoort het denken van zoiets wel bij de kwalijke dingen
van het denken.
Wie met zijn verstand denkt is verstrooid, wie met zijn
gevoel denkt slaapt, wie met zijn wil denkt is dood, las ik een keer.
Ik denk alleen met mijn verbeelding, dus dat zit vast goed.
Hoewel mijn grootvader in hetzelfde jaar stierf dat ik werd geboren,
heb ik toch een beeld van hem. Hij komt regelmatig rondspoken,
meestal zie ik alleen zijn kale hoofd. Dat zal ook wel met dat denken
te maken hebben. Heel enkel is hij slechts een schimmige schaduw of
een donkerbruine weerkaatsing in het water waaruit algen opstijgen.
Als ik dan stil sta en kijk, gaat het water als vanzelf rimpelen en omdat
ik dan ga nadenken trekt de zon zich snel terug.
Zo gaat dat.
De natuur heeft zo zijn eigen eigenaardigheden.
Van alles wat gezegd of gezien wordt, blijft slechts de donkere nacht
over, vol van de dode glans van de meren in een kale, vloeiende, natte
en sinistere vlakte zonder wilde eenden.
Dit heb ik zo beschreven, maar niet gezegd, op 23 januari 2011.
Ik kwam het weer tegen.
Het regent nu. Het is hondenweer.

Vriendjes

Geen gehoor, 2016, computertekening

x-2016_geen-gehoor_ct

Twijfelman

Iemand had veel last van boze elementen. Hij emmerde er flink
mee door, op zoek naar applaus. Donder en bliksem snotterden
zachtjes mee. Als geile gifmenger zocht hij flinke puinhopen.
Bovenop die berg overzag je met gemak de net aangerichte kaalslag.
O zo handenwringend mooi.
Maar toen iemand van het volk zei dat hij schijnlimonade schonk
in plaats van klare wijn, sloop de piepzak vol geniep naar binnen.
Piepzakken voelen zich altijd welkom. Er gaan zelfs verhalen dat
ze stukken van je bil afsnijden, zodat je niet meer lekker kan zitten.
Of dit waar is weet ik niet, maar houd het wel voor mogelijk.
De piepzak is vast een jaloers misbaksel, geen troetelkind op het
aambeeld van de goden. Zij spreekt behoorlijk wartaal, kijkt graag
naar koerduiven en lust bovendien geen macaroni. Misschien ken
je wel zo’n figuur. Er zijn er veel van.
Iets anders:
Dante had ook zo zijn twijfels. Zijn herinnering aan het vertaald
gekwaak zat hem niet lekker. Hij kreeg er grind van in zijn hoofd
en verdwaalde in alle omhalen. De verlammende vergetelheid kwam.
Daar kan je beter niet zijn, met zijn tralies van gekleurde spijt moet
je dan van alles afstand doen. Ook van de prettige dingen. Je leven
is daarna lang en verdoofd. Het sluitwit slurpt alles op.
Heel treurig allemaal.
Je kunt beter niet twijfelen, schade en schande zijn best aardige
vriendjes.

Verbazing

Mist, 2016, computertekening

x-2016_mist_ct

De winter praat

Soms vriest het weer zo helder dat het ijs gaar zingen.
De schaatser in mij weet dat en hoort het graag. De horizon lijkt
van glas te worden. Het rottige riet laat enkele kapotte vogels zien,
zij zijn vetloos en dooien pas als de dooi echt komt.
De winter neemt en maakt de zon van metaal. Zware zilverbloemen
geven het raam een feestelijk gezicht. Het lijkt op mist.
Mensen komen niet meer achterom in de roerloze sneeuw.
Je leeft in je eigen, vreemde, stille dorp. Vergeten broeken hangen
plankstijf aan de lijn, zij kunnen breken. De keuken is je vertrek en
de vorst slaat uit je kleren.  Dampende aardappelen houden je warm.
Het vriest hard, ik wordt gek van de sterren. Ze zeggen dat ik moet
wachten tot het weer omslaat, maar in mijn hoofd rinkelt het anders.
Ik vaar alles aan scherven, het één nacht ijs doet me niets en al
het water schommelt tussen de nieuwe schotsen.
Op zo’n moment moet je niet verbaasd zijn dat er zomaar een plein
komt aanwaaien. Pleinen liggen niet altijd vast. Zij draaien zich soms
zomaar om en zeggen: Laat mij niet staan, ik ben er niet, ik kan niet
met je mee… wat natuurlijk erg cryptisch is. Alleen de winter kan de
woorden verstaan en neemt het plein vervolgens snel mee.
Echt: als je denkt ik zie een plein is hij alweer weg.
Maar je hebt aan hem gedacht en dat is voldoende in de winter.

Ik kijk naar buiten, ineens weet ik niet meer of het nu sneeuwt of
dat het de vitrages zijn die sneeuw suggereren. Mist?
Ik huiver.
Op de TV is een landschap met sneeuw.

Idee

Muziek(k)lucht, 2016, computertekening

x-2016_muziekklucht_ct

Droom

Al ben je nog zo pasgewassen en strak gespannen, bij jou is het
altijd zondag.
Hoe je dat doet is mij een raadsel. Je bent altijd smetteloos.
Als de pleinen nog slapen ben jij al druk verkeer.
Jouw maagdelijkheid wacht op iedere straathoek.
Tenminste dat denk ik. Ik verwacht het met mijn hongerogen.
Ik kan niet anders dan je aanhoudend aanstaren als een pop die
stijf naar de wolken ligt te kijken. Zo is de stad altijd anders
vanaf jouw geboorte. De stad is door jouw betoeterd.
En nu, in de fragiel gewelven van de lente, zit ik wat in de ronde
schemer te mijmeren. Half op zoek naar de levens-bron.
Mijn weg is zacht, zachter dan het hart van een engel.
Ik ben tegen beter weten in denker geworden. Terwijl alles in de
kamer van vroeger goud en geel was, zie ik steeds minder kleur
door het wild slingerend groen rondom.
Lachend weet ik dat aarde wakker is en de hemel slaapt, maar
wie geeft het grote licht aan de schemer?
Kijk, dan is het tijd om niets meer op te lossen en te bedenken
dat de pudding van het brein vol vage vlekken zit. Je bent echt
verknipt als je dat wilt oplossen. Denk niet zo door en bouw lekker
voort op de verwarring. Die is zo groot en leuk dat je de aarde uit
zichzelf gaat verschuiven naar iets monumentaal moois.
Nooit gesmaakte smaken herinneren volkomen stofvrij.

Mist

D.V. (Diagonale Vrouw), 2016, computertekening

x-2016_d-v-_diagonale-vrouw_ctk

Herfst

In het jaar dat men ons voor gek verklaard blijft de herfst
rustig komen. Men voorspelt dat onze ogen ineens uit spek
zullen gaan  bestaan, maar daar was niets van waar.
Allemaal bange uitspraken van mensen die niet echt leven,
ook onze tenen worden geen dobbelstenen. Er is hoogstens
sprake van een zekere, lichte jeuk.
Mijn vriendin raakt helemaal opgewonden van de herfst, het
maakt haar diagonaal. Heel bijzonder. Het maakt haar dichterlijk.
Over de mist zegt ze: ook wat dwaalt heeft gewicht of nog mooier:
in de herfst kan je zo mooi je gezicht op geleende nevels leggen.
Op een ander moment zijn die nevels ineens dansgewaden.
Zij heeft dus een grote fantasie, daarom is zij mijn vriendin.

Het jaar heeft weer alle tijd om te breken, zo zie ik de herfst.
De zon heeft de oorlog verklaard met het coördinerend bureau
die het licht verzorgd en wij zepen ons in voor de polonaise in
het zuiden. Onze wonden mogen krom zijn omdat het nu feest is.
Wie lacht vergeet de ramp, is het nieuw tegeltje.
Alleen de eenzelvige houdt nog de wacht.
De mist is het gevolg van onze uitgewiste zonden. Zij is zo dik
dat je er met gemak stukjes af kan snijden. Niemand zal het
merken. Bovendien jongt het zo weer aan.
Zo gaat het in de herfst als de leegte het toelaat.
Dit is weer zo’n verhaal met een sterke leugen.

Jubel

Die dag, 2016, computertekening

x-2016_die-dag_ctk

Lijnenman

Ik ben een Waterman, mijn hoofd (lees gedachten) gaat als een
waterval, maakt mijn hart nat. Dat is een mooi spons-leven.
Mondjesmaat glijdt mij van alles van mijn tong. Ik word er niet
dun van, er is meer dan genoeg. Sterker nog ik groei van genot.
Als ik mijn tanden in één van de woorden zet, keer ik alles binnen
en buiten. Zo komen de meevallers vanzelf boven drijven. Dat is
geen wonder, dat is een kwestie van willen en doen. Mijn drift doet
de rest.
Bij rust zie ik half gesluierd door mijn ogen. Ik filter de werkelijkheid,
speel met de elementen of de elementen spelen met mij, dat maakt
mij niet uit.
Ik ben ruimhartig, ook bij rust. Mijn vruchten gaan ontgrenzend rond.
Zij dansen en verdwijnen tot ze al zingend doorschijnend zijn.
Doorschijnende beelden zijn beelden op zijn mooist.
Daarom ben ik van nature zo gelaagd en geen harde schaduwman.
Als Waterman ben ik graag bij een vijver. Het liefst eentje vol lotus
bladeren.
Ze zeggen wel eens dat vijvers vol bittere tranen zitten, maar dat
moet je niet geloven. Zoiets komt uit verkeerde hoofden.
Zij zijn gewoon jaloers op je evenwicht.
Ze hebben geen benen maar hinderpalen en lopen leeg in jubel.
Heel jammer.

Grauw geel

Plant, 2016, computertekening

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Moment

in onze momenten van vreugde
denken wij soms aan onszelf
daar waar de slechte steen ligt
op de hoogte van ons hart
daar zal het even misten
daar groeit het welig groen
het groene groeisel wast
onze oren horen steeds minder

dus

als iemand nu eens geduldig
het beeld ging verklaren
zouden wij zeer geholpen zijn
anders is het beeld maar een beeld
en eindigt deze steen zijn weg
in onszelf, in ons algenland
dan schemeren we ons groen
tot de kleur grauwgeel uitbloeit

Soms

Blanke man, 2016, computertekening

x-2016_blanke-man_ctk

Blote kop

ik zal niet zingen
als een opgeblazen bries
ik zal geen liefde leven
die ik niet heb
ik zal de dode, zelf al lied,
zelfs niet neuriën
maar de kracht van zien
zal ik bezingen
en hullen in stilzwijgend
niets

naakte naaktheid
geeft vorm aan leegte
de nacht bijt zacht
alles wat slaapt droomt
diep gebogen
leeft mijn leven door
nadat de afscheidsangst
nadrukkelijk afscheid nam
ik mis je
soms

liefde begint laat
dus waarom niet in de nacht
nog even, dan komt een eind
aan ontvangen brieven
de tussendoormuzak
speelt al door het venster
nog even, een ander geluid
ademt zonder explosie
uit de keel komt geen adem
meer

Stilte

Half boos, 2016, computertekening

x-2016_half-boos_ctk

De thuisbioscoop

Haar beroep is stilzwijgen. Wel zo handig op deze plaats.
Maar er komt een dag dat zij de wereld zal verstillen. Als men haar
echt ontdekt, dat doodgewone wicht van de straat, dan zal alles in
een brede omgeving gaan veranderen. Wie weet wordt men blind.
Voorlopig ziet het er niet naar uit.
Zij geeft zich niet. Wij mogen/moeten raden.
Alleen zij weet van haar gave: zij heeft een diep troostende hand.
Niet dat zij er iets mee doet. Het is haar bezit.
Wat doe je met zo’n stille meid?
Die geef je een zaklantaarn in de vorm van een gloeiende roos.
Daar zal zij vast blij mee zijn. Denk ik.
Ondertussen zou zij het als nachtdier goed kunnen gebruiken, dat
is zeker. De nacht is mooi en geeft bij belichting veel geheim bloot.
Wie weet struikelt zij niet langer meer over de liefdespaartjes in de
thuisbioscoop. Bij goed zicht stapt zij er gewoon overheen. Zij is de
navigator van de nacht.
Ver weg van die dromers uit het publiek zoekt zij haar eigen lege plek
en houdt haar handen thuis. Een lichtstraal van de operateur zou haar
stoffelijkheid kunnen verschroeien.
Er komen nog meer bezoekers, denkbeeldig scheurt ze de lege kaartjes
zwijgend af.
Haar beroep is stilzwijgen. Troostend stilzwijgen.

Donker

Nighthouse, 2016, computertekening

x-2016_night-house_ct

Ogentroost

de eerste uren worden de late
niet laatste
zijn geduld reikt verder
in de vroege ochtend is hij jonger
voetstappen vooruit
sluiproutes herkennen het gebouw
hij zwerft door een reusachtig zwart
doodlopende straten vallen samen
wensen worden vervuld
hij geniet loepzuiver

de eerste uren worden de late
niet laatste
zijn gulzigheid
kent geen grenzen
de kakofonie van woord en beeld
kakelen voorwaarts
bevlekken zijn netvlies
hopelijk sleept de nacht
boven zijn macht
hij vangt het ongeziene

alles is studie