Muurbloempjes

Last Tango, 2011, 40 x 60 cm, acryl

De dans

Als je danst ben je transparant. Je ziet iedereen denken en dromen.
De lichte en de donkere kant walsen elkaar af. Als mensen dansen,
echt dansen, zijn ze niet langer bang. Ze zijn buiten hun muren gaan
wonen, ze zijn niet langer alleen.
Regelmatig zweven witte duiven boven het danspaar, dat is goed voor
een onderhoudend gesprek. Duiven zorgen er ook voor dat je elkaar niet
op de tenen trapt. Dansen moet niet pijnlijk zijn.
Morgen doen we de sinaasappel dans – beloofd hij nu al met rode wangen.
Zij knikt instemmend, die dag zal de traagste dag van hun leven zijn!
En wat doen de muurbloempjes met de fladderduiven?
Zij leren de vredevogels borduren. Voortaan zijn alle witte kakjes voorzien
van kleurige kruissteekjes, je zou er jaloers van worden als je zelf niet
iets beters te doen had.
Jaloerse mensen dansen niet, zij worden weggejaagd door de wassende
maan en leven kort.

Van slag

Ruzie, boek 99, pag.54, aquarel

Het gesprek

Om de zoveel  tijd, laten we zeggen twee, drie keer per maand, krijgt een
jongeman bepaalde telefoontjes. Mogelijk zijn ze niet voor hem bestemd,
het zijn vreemde gesprekken. Hij wordt er soms opgewonden, soms neer-
slachtig van. Raakt van slag.
De verschillende stemmen aan de andere kant van de lijn dringen zijn stil
leven binnen met voorstellingen waar hij geen enkel affiniteit mee heeft.
Vaak wordt hij verzocht een moord te plegen op die en die, die daar en
daar woont. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel.
Ook bieden dames zich aan die niet meer zijn dan een warm lijk. Hij hoort
alles gespannen en vol afschuw aan en zou er gegarandeerd syfilis van
krijgen als hij er op in zou gaan (als straf van zijn fysieke medeplichtigheid).
Vreemd verhaal zal je zeggen, maar die provocaties gingen gewoon door.
Soms moest hij naar een plein gaan om daar iemand te treffen. Die kwam
nooit opdraven natuurlijk, maar hij kon de telefonische dictaatjes niet de baas.
Nee zeggen was geen enkele optie.
Zo werd hij vanzelf een dolende grijsaard, die in eigen hallucinatie geloofde.
Zijn herinneringen raakten ervan in de war.
De stem aan de andere kant van de lijn bleef etterig doorzingen.

De show

Prins, 2003, 180 x 100 cm, acryl

     kasteelschets

Lichtelijk overdreven

Hij maakte carrière door geboorte. Hij was tenslotte prins.
Er werd van hem veel verwacht in een korte tijd. Het was een heksentoer
om dit contract tot een goed einde te brengen.
Het begon bij de opvoeding, alles was erg ethisch. Hij raakte daardoor
nogal geïsoleerd. Voedsel en schema-leer volgden. Soms zag hij zichzelf
als een kleine wereldramp. Een grote kon dus nog volgen.
Maar zover kwam het niet. Hij maakte een keuze om voortaan alleen
maar achter de feiten aan te hollen, dat gaf veel ruimte. Antwoorden
stelde hij graag uit. Ook weer tijdwinst!
Toen hij wist dat er van mannen steeds meer een multipele perfectie
werd verwacht ging hij snel zijn borst waxen, plus een frappante wenk-
brauwlift doen. Hij bleef daardoor jong en fris, ondank het vele bier.
Zijn eetstoornis was nog niet bekend in zijn land, ook de kwalijke gevol-
gen daarvan niet.
Het mooie van alles was dat zijn vrouw hem feitelijk redde door altijd en
op ieder moment de show te stelen. Ze gaf het volk een krachtige bood-
schap en men was nog heel lang zeer tevreden met die fopspeen.

 

Zon/maan

Oefening voor de zon, 2008, boek 99, pag.47

Kringloop

de tuin biedt
haar vochtige schoot aan
het is nog vroeg
maar daar komt
de honger-zon aan
zij bestormt het gras
stormen om te stillen
een rijke damp volgt
de zon bepaald
altijd
zij is opper-zon
volgegeten schijnt zij
stijgend, hoog, fel
dag zon

voortvluchtig
is de hete zon
het is al middag
maar daar vliegt
de witte dek-wolk
zij hapt de zon
hap hap donker
een rijke bui volgt
de wolk bepaald
altijd
zij is lekkende lui
brakend plenst zij
de zon vrij
dag zon

zoveel zon
zoekt bleke maan
de avond valt
maar daar komt
de zware hemel
zij vervaagt licht
contouren stommen
pas als de maan
de zon wegschopt
is alles weer leuk
niet voor altijd
de tuin ontwaakt
en pakt de zon
dag maan

Oom Kees

Klein afscheid, 2008, boek 99, pag.63

Afscheid van het kleine

Als kind trok ze zich na de geboorte niets aan van de koele ontvangst.
Ze kreeg een naam en kroop ongestoord door haar eigen wereldje.
Dat bestond in het vroege begin vooral uit het door vreemde mensen
uit haar wieg te worden getild met daarna de hoge tonen pruttelwoor-
den. Het was een groot geluk dat ze toen nog niet zoveel kon denken.
Zodra ze kon kruipen wist ze haar wereld onmiddellijk te vergroten.
Ze had een dagtaak aan haar geschuifel. Men lachte om haar vingers
die vaak misgrepen. Ze genoot van alle aandacht.
Op haar zevende verjaardag mocht ze als verrassing mee met papa’s
grote broer. Oom Kees bracht haar naar zijn auto, die gevuld was met
heel veel spullen, allemaal cadeaus – zei oom Kees.
Je zal zien dat het een speciale dag wordt – begon hij verder en stopte
ergens bij de duinen. Daar mocht ze de cadeaus uitpakken.
Oom Kees zette een camera aan om alles voor de familie te filmen –
legde hij daarbij uit. Dan kunnen we later nog een keer genieten!
Daarna ging hij uitleggen wat ze moest doen en vroeg of ze alles had
begrepen. Ze jokte ja.

Oom Kees zag haar onzekerheid en vroeg wat er was. Of ze bang was?
Nee, bang was ze niet, ze vond het alleen een beetje gek en ze had het
koud nu ze zo naakt was. Ze kreeg er kippenvel van. Oom wist wel
raad en smeerde haar lijfje in met een zalfje dat een heerlijke warme
gloed gaf. Ze had het gelijk niet koud meer.
Toen moest ze sluipen als een tijger, ze moest doen alsof, zei oom.
Ze mocht alleen maar naar het rode knopje van de camera kijken,
wat ze deed, maar viel door de duinhelling om in het scherpe zand.
Het deed heel zeer, ze moest huilen. Het zand bleef ook nog op haar
huid plakken. Ze kreeg een troost-snoepje.
Oompje zei dat ze een ras-actrice was, ze had geen idee wat dat was,
maar het had vast iets met de verderop zee te maken.
Nadat oom haar stevig had afgedroogd gingen ze weer naar huis.
Ik ben erg trots op je – liet hij haar weten bij het uitstappen – de film
is vast nog mooier dan we kunnen denken.
Daarna reed hij weg en gingen ze thuis pannenkoeken met stroop
eten met zoveel chocolademelk als je op kunt.
Niemand vroeg naar de film.

Moment

Denkbare man, 2005, 100 x 80 cm, acryl

Oranje gloed

In huis was iets weg.
Toen hij ging zoeken vond hij van alles. Alles kwam terug van een plek
waarvan hij niet eens wist dat die bestond. Al die tijd had hij zitten slapen
kennelijk. Of tijdelijk geen hersens, dat kan ook.
Hoe was het zover gekomen?
Misschien had hij mensen kwaad gemaakt door net iets te veel te zeggen
over iets waar hij zich niet mee mocht bemoeien. Misschien had hij juist
te veel nagedacht.
Het spookte in zijn hoofd. Zijn sieraad was verdwenen.
De vraag was naar wie. Ze was weggegaan zonder het te zeggen, de slappe
lafbek. Als ze naar de denkbare man was gegaan zou hij gifgroen uitslaan
van kwade ergernis.
En dan, hoor, in de sterren klonk het blink! God belde aan eigen deur.
In een zilveren schaal echode haar geduldige stem.
Gauw liep hij naar de deur en daar stond zij, klaar om terug te komen.
Zie – zei ze – ik ben een minderkind –  maar die kende hij niet.
Het deelbare moment was geheel ontdaan van iedere seconde.
Hij liet haar binnen. Opnieuw.

De plant

Passing ships, 1999, 80 x 65 cm, tekening

Passeren

stop maar even
nu
vergeef me
dat ik dat vraag
hou toch op
stop
ik vraag het je
als vriend
als denkbare vriend
je moet stoppen
en wel nu

stop jij maar even
en nu
je leegde mijn stad
hou toch op
stop zelf
vergeten vrouw
als twee vezels
hang je als gebladerte
aan mijn dode hand
dat moet niet
stop

de plant in mij
zegt dat

Trots

Sleutelwerk, 1998, 80 x 65, tekening

Later is ook tijd

Het is waar, oude emoties verplaatsen zich gemakkelijk van het ene object
naar het andere, alsof het subject zelf zou veranderen van verleden en van
toekomst.
Ik weet nog hoe ik ooit in kinderlichaam schreeuwde tegen de zee en meende
dat die zee daar van schrok en zich af en toe terugtrok na mijn hard geluid.
Door geen ander gevoel dan trots leefde ik verder in wilde harmonie.
Later werd alles helaas duidelijker en leerde ik dat de zee alleen maar naar
de maan luisterde en mij niet eens zag staan. Wel is het altijd zo gebleven
dat als iemand nadenkend over mij heen buigt het gewoonlijk donkerder
wordt. Nabije objecten smelten niet samen in gelijke emotie. Men buigt en
geeft duisternis.
Mijn innerlijke stem spreekt me vaak bemoedigend toe: wees niet bang,
schaduwen komen altijd op de vierde plek tot leven…
Niet dat ik er iets van begrijp, maar het stelt me wel gerust op dat moment.
Dan kan ik verder bezig zijn met mijn sleutelwerken te verzilveren, brieven
te schrijven aan mijn voordeur of lekker voortborduren aan mijn slaap.
Het maakt niet uit zolang ik maar de sleutel heb en mezelf met een bezoek
vereer.

Kwakjes

(T)rustpalet, 2007, boek 96, pag.10

Het palet van de meester

Het leek alsof hij zichzelf had uitgevonden.
Hij probeerde steeds wat uit, verklaarde het oude al snel dood.
Middelmaat ging aan hem voorbij. Als een eenzame reus voelde hij
nog steeds zijn eigen dwergzijn. Iedere dag kreeg een nieuwe kans.
Gewoon afdwingen. Hongerige honden  vinden altijd voedsel en ma-
ken de wereld rijker.
Zijn onderweg reis was niet meer dan een beoogde omweg.
Bij thuiskomst, als het werk af was, zag hij pas het oorspronkelijke
doel van de reis. Het meegekomen vreemde vond binnen het alledaagse
uiteindelijk zijn plek.
Of iets mooi was of niet had niet zijn interesse. Hoe kon je dat ook
weten? Het ging meer over die verborgen ziekte: een niet te stuiten
dadendrang. Inzet en passie kunnen iedere gevaarlijkste kwaal ten
slotte genezen.
Creatieve energie, de overwinning van de werkelijkheid, is vluchtig.
Hoop is de basis van alles. Een onbekommerd hart hoeft zich nooit
los te scheuren van heilige huisjes. Die doet zijn werk.
Maar ook:
hij kon zich niet echt met mensen verbinden. Wat dat betreft was hij
een meester in het verslijten.

Vermomd

Non-brainer, 2008, boek 99, pag.37

Oude jonge jongen

Als kind voelde hij iets heel merkwaardigs: het verleden is oneindig!
En het heden was ook verleden, maar dan vermomd…!
Het was om gek van te worden. De tijd viel als een guillotine omlaag.
Niks was meer nieuw! Alles was al gedaan!
En wat moest je dan met die losstaande dingen zoals: niet meer en
nog niet? Tijd moest wel een woest onkruid zijn voelde hij.
Zijn ziel dacht er net zo over. Aan tijd heb je eigenlijk niks, tijd
is te rekbaar en vervliegt snel.
Aan de andere kant was het dan ook zo dat eigenlijk niets echt voorbij
ging. Ook liefde en haat niet.
Had het dan nog wel zin om te blijven leven?
Zijn voor altijd kinderhoofdje moest te veel verwerken en gedroeg
zich als een panische spin die op en neer langs de rand van de goot-
steen rent. Het water zou hem zo weg kunnen spoelen.
Iets later:
boven de tuin van de ouderdom scheen de maan van de kindertijd steeds
helderder. Er was geen heden, laat staan een vermomd verleden.
Hij leefde in omgekeerde tijd.
Alles stond in het teken van de jonge jongen.
Hij hield van degene van wie hij altijd had gehouden: hemzelf.
En daar was niks mis mee.