Hij en zij

Madonna, 2013, schets

2013_madonna_schets_k

Botsing

Er bestaat een verschil tussen de geroepen vrouw en de wereld.
De moeder kan niet alleen luisteren naar haar muze om haar eigen
werk te doen. Ze heeft meer kennis nodig en om daar aan te gera-
ken heeft zij een man nodig. Dat zie je in alle literatuur, kunst ge-
schiedenis. Op de vraag waarom een hij nodig is is altijd het eerste
antwoord omdat Hij het weet. Je kunt er de bijbel op naslaan.
Is dit een jeugdige, bizarre theorie?
Ik vrees voor veel mannen niet. Zij vinden dat vrouwen dankbaar
moeten zijn voor de doorgegeven kennis.
Het kennisverlangen is nogal groot en bijzonder, blijkbaar. Mannen
weten! Pas met een man en het samenleven komt de wereld tot
stand. Dat is niet in het nadeel voor de vrouw. Kijk, huwelijk en
gezin horen bij de wakkere wereld, maar ook bij de vrouw, zij vor-
men een verbinding tussen geroepene en wereld, zijn daarom on-
misbaar.
Het moederschap komt dus voort uit een theoretische houding, die
ergens aan de staart dichterlijk is.
En dan?
Dan botst het gezin. Niet alleen met het gezinsstadje, maar met
de hele buitenwereld. De wereld van schijn en competitie. Het le-
lijke neemt toe, wordt monsterlijk. Geschiedenissen gaan zich
moedwillig herhalen. Voor opvattingen en wensen is geen ruimte
meer. Alles is rumoer. Voor de ijverige bewoners van het gezin is
alles onmogelijk gemaakt. Tekortschietingen nemen het over.
In de grijpzang van het gezin is er maar één uitweg: je moet jezelf
los gaan zingen! Anders heb je levenslang en sterf je met het
plaatsvervangend schaamrood nog lang op de kaken.
En dan?
Dan gaat het leven samen verder met de roeping.

Je zult begrijpen dat dit wartaal is. Neem het niet serieus.
Niet doen. Het is zoals een verwarde, moeizame droom: niets.

Ontvouwing

Winterzon, 2013, schets

2013_winterzon_schets_k

Lege dag

Er zijn van die winterse dagen dat je niet weet dat je leeft. Zelfs
de natuur is bewegingsloos, lijkt stil te staan. Je geest is bevroren
en volmaakt gesloten, geen enkele vinger wil nog iets.
Op dat moment is het mooi te bedenken dat de poëzie lippen van
bloed heeft die van mijn mond naar jouw mond leven. Zij spreken
van wat niet spreken mag. Het liefst in schuin gezette letters.
In de winter weet je het weer zeker: de minnaar blijft bij zijn meis-
je, hij houdt haar warm. Zelfs in de ijle leegte. Bukkend van geluk
omhelst hij het verse vers en prijst de pijn die hij daarbij voelt.
Vol spitse woorden kan een mens veelzijdig zingen. Ook als sneeuw
wil spelbreken door de sneeuw weg te sneeuwen. Verduisterd be-
waakt het verse wit een zeldzame lente en glimlacht alvast.
Hebzucht hoort niet bij winter, wel lege spiegels in lege ruimten.
In het licht van het menselijke niets is alles schotvrij stil. Pas veel-
zijdig later komt in alle helderheid de wellust schateren. Onze ogen
zullen dan gaan uitpuilen. Onze huid zal worden bevrucht met de
koude rillingen van de voorbije winter.
Op dat moment is goed mogelijk dat het brein een boek ontvouwt.

Dit was zomaar een idee op een lege winterdag.
Je hoeft er niets mee te doen.

Tevredenheid

Raveel aan de hemelpoort, 2013, schets

2013_R.hemelpoort_schets_k

Tevreden man

Zelden heb ik zo’n tevreden man gezien als Roger Raveel, al zal
hij dat woord zelf nooit in zijn zachte mond hebben genomen.
Hij wilde graag 107 jaar worden, een mythisch getal om de echte
ouderdom te verbergen.
Ik schrok van zijn overlijden, hij was nog maar 91 en pas hertrouwd.
Vorig jaar had zijn nieuwe vrouw nog een mooi kanariegeel pak aan-
getrokken, kwam zo uit één van zijn schilderijen wandelen. Pas toen
Roger zei dat het rode ingenaaide vierkant bloed en vuur was werd
ze bleek. Ze zag ineens het einde der tijden.
Wat is nu het bijzondere aan het werk van deze kunstenaar?
Ik denk de niet aflatende simpelheid, eerlijkheid. Geen moeilijk gedoe
of ver van mijn bed show. Werklust. Het is wat het is.

Eén van zijn leraren, de kunstenaar Hubert Malfait, was razend en-
thousiast over Raveels eerste tekeningen. Die stelden de wereld voor
in een essentiële verschijningsvorm. Ze waren een soort van gesche-
matiseerde weergave van de werkelijkheid, waarbij alle overbodige
details achterwege werden gelaten.
En zo hoort het!
Ik zag zijn werk voor het eerst in de zestiger jaren en was meteen
verkocht. Het sprak me meer dan gewoon aan, zonder in de war te
raken.
Vanaf 1962 probeerde hij meer werkelijkheid in zijn kunst te betrek-
ken. Soms zelfs op vrij letterlijke wijze, door bijvoorbeeld spiegels of
andere dagelijkse objecten op het canvas te monteren. Daarmee gaf
hij ook mee de aanzet voor de kunststroming die ‘de Nieuwe Visie’
genoemd werd.
Nieuwe Visie of Nieuwe Figuratie is een term die ik ook nog steeds
gebruik als ik mijn werk moet omschrijven. Soms twijfel ik of het
woordje nieuwe niet ouderwets is en moet worden vervangen door
andere. Dat zou tijdlozer zijn. Alhoewel, tijdloos wat is dat?

Overigens verdiende Raveel niet enkel als schilder zijn sporen, maar
ook als graficus. Hij maakte ook, net als Picasso, talrijke keramieken.
Naar mijn smaak is zijn hand het mooist bij zijn tekeningen.
De hand is een verlengstuk van het hart. Een hand heeft geen hersens.
Er ligt een bijna ondraaglijke spanning in zijn werk, het drukt de com-
plexiteit van het leven uit. Daardoor of daarom spreekt iedereen met
veel bewondering, respect, over hem.
Het geeft mij ergens ook troost.
Hij leeft voort in zijn kunstwerken en dat is meer dan genoeg voor
een bescheiden kunstenaar.

Vreemd

Wonderbaarlijk niets, 2013, schets

2013_wonderbaarlijk niets_schets_k

De mens hoopt

Nu kruipt, nu komt, nu gaat en keert de mens, kunnen dieren
denken. Nu springt het donker in het bos, nu keert het licht weer
terug. Nu moet ik oppassen.
Alleen dieren denken in volkomen nu. Dat telt alleen. Heel mooi.
Heel anders doen dichters, die leven voornamelijk in de schaduw
van iets. Zij lopen altijd achter en denken voor te zijn is mijn er-
varing. Zij leven in herinnering, zelfs onmogelijke, toekomstige.
Zij dansen als een verschrikte kikker in het weerlicht van de blik-
sem, zonder ooit getroffen te zijn.
Kijk, als het aan de  gesmokkelde sterren lag, was de wereld heel
anders. Dan liepen alle dieren rechtop om de mensen in hun
poten te wiegen, dan was er geen honger. Bittere beten werden
niet meer uitgedeeld. Ook planten konden niet meer netelen.
Alles zou lust zijn zonder het te weten of te benoemen. Het zoe-
te zweet zou niet meer stinken. Bomen zouden niet meer bomen
heten maar werden bruggen voor vogels.
Maar ja, de bazige mens doet anders met zijn ogen vol achterdocht
en drukt met volle kracht zijn voeten in de aarde, die zijn aarde is.
De beesten knielen onder zijn boze bed tot bloedens toe.
Alleen de droom biedt uitkomst en bolt het hemd en de rok.
Vreemd om lid te zijn van zo’n kudde.
Heel vreemd.

Ontbinding

Zwijgend warhoofd, 2013, schets

2013_zwijgend warhoofd_schets_k

Reiziger

Hij ontwaakt in een tot nu toe onbekend licht, is een glimp van
een beeld waar hij niet meer op hoopte. Wolken van jeugd, wol-
ken van God verdwijnen zomaar als je even niet oplet.
Even wil hij nog met zijn handen boven het hoofd roepen: zie
mij wolken…maar de mediterrane melodieën in zijn hoofd verhin-
deren het. Snel en toch weer rustig is hij kalm.
Hij is een reiziger in eigen hoofd. Hij kent zichzelf, tenminste dat
beweert hij. Waarom ontbindt hij dan bij leven?
Kijk, de maan rijst gevuld met geel maanbloed. De nacht is mooi.
De nacht is altijd mooi. Op zijn rug neemt hij muziek voor je mee.
Hij maakt dat vaak mee. Is dan gelukkig, misschien zelfs even on-
sterfelijk. Schoonheid is een antwoord op zijn verlangen.
Gaandeweg glijdt de nacht weg en is de band om zijn hoofd aange-
spannen. Een vuist balt. Geen enkel ding heeft nog zin, de wereld
heeft te veel aan licht. Hij voelt zich als een vampier bij daglicht,
broos.
Als de zon het hemellicht rijkelijk laat vloeien druppelen de stemmen
van de vogels. Zijn hoofd gaat er van zwemmen. Zijn hoofd is zijn
hoofd niet meer. Plichtsgetrouw en stil veroordeelt hij zichzelf. De
storm in de lucht is ook al op zijn gezicht.
Mag het wat stiller?
Mag het nog stiller?
Hij reist in inwendige deuntjes. Het lijkt een kinderachtig spel, maar
dat is het juist niet. Pas als het kind in je sterft ben je dood.

Werk

Waterman in Italië, 2013. schets

2013_waterman_schets_k

De tijd

Het is begrijpelijk dat de kunstenaar teruggrijpt op vroegere lente-
bloesems. Je zou het kunnen omschrijven als de terugkeer van het
leven. De natuur heeft daar ook een sterk handje van.
De binnenwereld projecteert steeds een nieuwe taal. Hij zet het om,
blijft steeds dicht bij zichzelf. Bekwaam geschilderde doeken lijken
ver weg op dit moment. Andere gelaagdheid speelt nu de hoofdrol.
Beperkte puristen zien dat als een verlies, zij proeven geen verdie-
ping, zijn nieuwe taal wordt niet verstaan.
Hij heeft een nieuwe taal moeten vinden om zijn ideeën te uiten.
Die taal lijkt op het eerste gezicht kleiner, niet oppervlakkiger. Het
werk is nog steeds raadselachtig en vol dubbele bodems.
De kunstenaar heeft altijd een broertje dood gehad aan critici en
zogenaamde kunstkenners. Kunstzinnige interpretaties van zijn
werk doen hem niets. Allemaal onzin en aanstellerij. Binnen zijn
vermogen maakt hij kunst, punt uit.
Beter zou het zijn hem de kans te geven zijn werk te ontwikkelen
en tentoon te stellen. Alhoewel, ik vrees dat het de kunstenaar
waarschijnlijk niets uit maakt. Voor hem is van belang dat de asso-
ciatiestromen in werking zijn en dat de muze geamuseerd over zijn
schouder meekijkt.
In zijn hoofd zingt opnieuw een heldere vrouwenstem.
Hij is weg van de werkelijke plek.
Hij is in zijn geliefde Italië.
De handen gaan uit de zakken.
Het werk groeit.

Krakkrak

Vaarwel, 2013, schets

2013_vaarwel_schets_k

Afscheid

Een oude emotie verplaatste zich van de ene naar de andere kant.
Het heeft een bedoeling: het onderwerp moet van het verleden
naar het heden vloeien. Pas dan is weer evenwicht.
Dat gaat natuurlijk niet zomaar. De oevers, altijd lang en stoffig,
denken diep en lang na voor zij loslaten. Als je goed oplet hoor
je de gelaten, diepe zuchten.
Maar als alles gelukt en geslaagd is is het feest.
Alle vensters gaan weer open. Er is nieuw licht en men heeft geen
slapeloze nachten meer. De nieuwe emotie lokt en negeert de ake-
lig fluitende wind. De oude krakkrak takken maken mooie muziek.
Er is een grote rust aan de andere oever. De emotie houdt daar op
zijn tijd wel van. Hij weet hoe hij het bed warm moet houden en
luistert totaal niet naar de bezorgde anderen.
Ook de verveelde oogopslag is totaal verdwenen.
Alle stomme woorden spreken in boekdelen.
De emotie krijgt energie van het vaarwel.

Veel ogen

Shoulder the fault, 1997, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Blikken van ooit

Zo zag ik, met de geur van groentesoep nog in de neusgaten, een
man met veel gezichten. Al zijn ogen keken langs mij. Iedere ver-
schijning bleek in zich zelf gekeerd te zijn. Het waren nachtmannen
en die doen alleen maar iets als er een vrouw in de buurt is en ik
was een man.
Ergens bekroop mij het nare gevoel dat ik deze man al kende uit
een andere tijd. Hoewel hij mij dus onbekend bleef zou ik van hem
kunnen houden. Ik voelde me dan ook wat beschaamd omdat ik
niets deed. Zelfs niet een koele begroeting, alleen maar wat kijken.
Ik troostte me met de gedachte dat hij ook niets deed en als we
misschien en ooit eens terug zouden komen kenden we elkaar al.
We zouden elkaar herkennen aan de stille, twijfelachtige hoop.
We zouden stil staan in een onbekende baai en niet doelloos zijn.
Dan was de avond Indianred, ieder moment zou deelbaar zijn en
ontdaan van elke seconde.
Zo zou dat dan zijn.
Hij zou daar zijn.
Ik zou daar zijn.
Jij zou er van horen.
We zouden zwijgend doorlopen.

Voetwassing

Some night, 2001, 80 x 40 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Minstens twee gezichten

Ons oog is steeds bewogen door een ander levend oog. Het licht,
het opgetogen licht, leidt ons omhoog, ver boven ons zelf uit.
En dan in die hoogste verte zie je, met een beetje goede wil, de
aarde als herboren. Wie weet ook nog een behouden huis.
Als de maan het toelaat kun je in de nacht naar alle uithoeken
gaan, je bent immers een waanzinnige, kosmische aap.
Hou daarbij je gedachten goed vast, die willen nog wel eens op de
loop gaan. Pas vooral op voor vrouwen die plotseling naakt gaan
staan. Zij zeggen raak mij aan, ik wil bestaan. Voordat je het weet
sta je brandend in een onbestemd schimmenrijk, waar de zwaarste
beulen zelfs voor wegvluchten. Pas op!
Wacht liever in de schatkamer van de blinden. In de overgrote
nacht is daar veel te beleven.
Het begint met een ontspannende voetwassing met het overtollige
melk van wereldse minnen. Daarna eet je samen met alle anderen
van het zonovergoten, goudgele honingbrood. Er is altijd genoeg in
deze nooit lege schatkamer.
Al het koudvuur is in een verre hoek begraven, hier is alleen maar
verheugde warmte. Verschrikte vergetelheid en foute vrede zijn
voor altijd zedig weggeveegd. Hier is nergens meer iets te vinden.
Tegen dit hedendaags taai bindweefsel is geen kruid gewassen. Men
zegt dat de schaduwen hier minstens twee gezichten hebben.
Nadat je al deze zottigheid kauwend hebt bekeken en gegeten weet
je dat je voortaan niet meer onmondig in de wereld zal staan.
Het liedje van nee-nee-nee is totaal leeggelopen.
De jaloerse almacht zal zich ontevreden voelen.
Niets van aantrekken.

Met een verschrikkelijke vrijheid zullen wij het leven breken en
de laatste beelden en tekenen aan stukken slaan.
Eerst moet een ander levend oog zich bewegen. Daarna worden
alle neuzen snel geteld en ligt het perspectief vol puin.

Na de regen

Gewaagde bloem, 2013, schets

2013_gewaagde bloem_schets
Bloemp

Iedereen weet dat de zomer glanst uit niets en overvloed.
De bloemen worden dan dubbel gewassen in mestblije
luchten. Als dan het kleffe mensenvet toekomst biedt dan
weet je zeker dat de aanstormende bijen hun honing zoe-
mend zoeken en vinden. De natuur gaat altijd voor en door.
De zomerlusten neuzen gelukzalig, tonen zich desnoods in
een priestergewaad of nog wittere doeken. De bloemen
woelen nog in hun bed van aarde. Hun stampers zijn geteld,
vruchtbaarheid kent haar weg.
Het zomert plichtmatig en de wolken snotteren licht, dat is
gunstig voor het groeisel. Waakhonden gaan heftig te
keer en worden later als handdoeken uitgewrongen. Ten
minste, zo ervaren zij het, terwijl de natte schoenen huive-
ren. Regen geeft veel narigheid.
Als een dobbelsteen vol in de duisternis, schijnt de wereld
vol drinkers en eters te zitten. Wat een tranendal als je
daar in gelooft. Op dat moment zingt de aarde blij, die weet
wel beter, zij laat anderen zeuren en zaniken.
Verrukt opwaarts laat het alle zwanen zingen in anonieme
eeuwigheid.
Waarvan akte.