Gedachte

In bed, 1968, schets ( Hermien )

1968_in bed_schets_k

De natuur is natuurlijk

Op een ochtend opent zij het raam.
Verschrikt fladderden de vogels op. Ze kijkt ze verbaasd, nog half
slapend na. Ze wist niets van haar morgenmacht.
In deze verdwenen, onzalige zomer heeft ze wel wat anders aan haar
kop: ze denkt te veel na…
Alleen een heel sterke kop kan dat verdragen, en zo sterk is ze niet.
E heeft te veel tijd kennelijk. Te veel denktijd is ongezond voor een
matig mens.
Zo vroeg ze zich af of vogels bomen seksueel vinden. Het zal wel niet,
maar je weet het niet, waarom zitten ze er zo vaak in?
En hoe zit het eigenlijk met de bloemen? Is hun libido gezakt als ze
verleppen?
Iedereen heeft zo zijn problemen. Je moet sterk zijn om er goed
tegen te kunnen.
En als ze een gekreukeld hemd heeft en ziltig ruikt is ze dan nog wel
natuurlijk? Of moet ze dan terug naar bed met een zucht.
Ach, de natuur vraagt zich niets af, de natuur leeft.

Leeg

Atelier Bremsingel, 1968, olieverf, 80 x 80 cm

 

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De natuur leeft

Als een schilder leeggeschilderd is, rest een ongeschilderde leegte.
En als die ongeschilderde zich ontpopt….ja wat dan?
Dan was de schilder lui en gaf hij niet alles en was dus helemaal niet
leeg. Net als bij een ogenschijnlijke lege tube verf kun je, als je je
best doet, altijd nog wel een klein kwakje produceren. Hamer het er
desnoods met flinke klappen uit! Niet doen is zonde.
Maar in de verstomde, lege wereld zwijgt men meestal als het graf.
Het beste kun je dan de natuur gaan bezoeken, die zwijgt zo mooi.
Er gaat een min of meer genezende kracht van uit..
Ook is het plezierig te merken dat grote leegte geen details kent.
Geen bombarie van elektrische gitaren of het geluid van scherp
snijdende orgeltjes. De natuur haalt niet uit, de natuur is stil van
nature. De natuur heeft alles al verteld, ziet alleen maar.
Op zo’n stilte kun je heerlijk studeren en sjamanen als je er van
houdt. De liefde komt dan vanzelf om de hoek kijken.
Na een lange, slapeloze nacht zie je ineens zonder moeite de
schoonheid van alle grenzen en al snel laat je je heupen, borsten,
billen genieten van het meest frisse lentegroen.
De natuur blijkt heel kijkkleurig en fris te zijn.

Hondenhok

Breihuis, 2013, boek 110, pagina 12

2013_b110_p12_breihuis_k

Afscheid

Hij komt van het land met de mist in de greppels, waar het koude
stoom de heesters lieten rotten. Men zegt zelfs dat dit het land
was van de hees huilende honden, maar dat geloof ik niet.
In elk geval is het waar, of schijnt het waar te zijn, dat in dat botte
boerengehucht hier en daar, onder de vliering, dienstmeisjes thee
liggen te drinken in het bijzijn van hun spekvette baas.
Vreemd is het daar niet, het is een oude volksgewoonte waar de
boerin best mee kon leven. Tenslotte gaf het minder druk op haar
ketel.
Wezenloze stroken land worden bewaakt door schele kettinghonden.
Die hebben al zo vaak geknield en verdedigd dat de ogen scheef in
de kop zijn gaan staan. Hun koppen staan moe van ontbering.
Toen op die dag de man met de zwaaiende armen het erf op kwam
had niemand eerst iets in de gaten. Het dagelijkse melken heeft hun
blijkbaar blind gemaakt voor iets dergelijks. Hij heeft dus vrij spel.
Pas als de lucht verontreinigd wordt door een overbodige bliksem
zal men misschien het hoofd even iets draaien.
Goed, die zwaaiman komt dus het terrein op met een houding van
ik beveel, dus beveel ik. Ik laat spiegels barsten, geen lamp brandt
meer als ik mijn mond open doe. Die houding.
Kazan, de plaatselijke kettinghond, is wel wakker, maar ziet dubbel
van ouderdom. Hij bromt gevaarlijk, maar is bang en kiest voor zijn
hok.

Oud jong, jong oud

Noot of adem, 1998, A4 tekening

1989_noot of adem_k

Mooie woorden

Hoe oud moet je zijn om jong te blijven?
Waarschijnlijk moet je dan eerst het wanhopig verlangen uitzetten
en hardop zeggen dat taal en geloof belangrijk is. Pas in die wrange
machteloosheid levert je geest een bundel aangrijpende kunst.
Kunst hoort jong te zijn, jong van idee, niet van uitvoering.
Een niet uitgesproken conclusie is meestal van grote waarde.
Het zogenaamde modernisme moet worden achterhaald. Kunst is
zoiets als het verhemelte in de mond. Door die nadrukkelijke vorm
kunnen we de woorden zo uitspreken als we graag willen. Het is een
akoestische werkelijkheid, geen corruptie van het woord.
Een kunstwerk uit de mond vertoont iets wat  uitgesproken wordt,
het heeft het tijdelijke verlaten en is ineens monumentalistisch.
Anderen spreken natuurlijk van droomprojecties, slappe aftreksels
van het woord.
En graaf zo maar verder.
Als de lippen leeggeroofd zijn is het stil. Lekker stil.

Thuis

Hoofdstad, 2013, boek 110, pagina 28

2013_b110_p28_cult.hfdstad Lwden_k

Nieuwe stad

Geen huis, geen steen, geen stem.
Ik denk kijkend op en denk dat ik iets vergeten ben.
Gelukkig is daar het licht. De kracht van de frisse snelheid zoekt
en vindt nieuwe beelden. Ik zuig het op, in mijn overvolle schedel
is altijd nog wel een plaatsje voor nieuwigheid.
Ooit ben ik hier in deze stad langzaam en smal geboren, nu is dat
koude circus allang vertrokken. Mijn lange leven kan niet zomaar
doodbloeden. Ik ben een ster, geen doorgehaalde streep.
Mijn fladdervleugels vliegen voorbij de kirrende marsmuziek, ik
geniet. Hoor maar, ik rinkel!
Als ik in de straat met de nieuwe naam ben waar ik nu woon, dan
laait mijn oude taal weer op. Ik ben er kennelijk thuis, ik versta alles.
Laten we een foto maken, zei vader hier op de hoek en ik trok uit het
niets een gek gezicht. Later zei hij bij het zien van de afdruk, dat dat
zo jammer was, maar ik vond het juist zo mooi en bewaarde de foto
met zorg.
Vroeger was mijn mond nog een klein bed, ik sprak niemand toe.
Nu is het een wonderbus, er rolt veel moois uit. Alle wartaal ging door
de schoorsteen naar buiten, het verdachte woord zit me niet meer op
de hielen.
Toen toen is nu nu geworden.

Gewenst

Zeemansvrouw, 2013, boek 109, pagina 79

2013_b109_p79_zeemansvrouw_k

Ritme

hoge golven sluipen
de man van de zee
omringt woelig water
woelig omringt hem
verschil in golfslag
is gewenst

een angstige arm
graait beneden
de rokband knelt
een hand beweegt
verschil in tempo
is gewenst

de frisse lucht zal zingen

Buur

Nachtdief, 2014, A4, tekening

2014_nachtdief_k

Nachtbezoek

En daar is dus buur.
Ik bedoel, daar woont de buurman, met wie ik niks heb. Toch zijn
we buren. Die kwaliteit staat vast in de straat. We hebben een
relatie waarin we afstand goed bewaren. Vraag me niet waarom, we
bewaren het en dat is het. De korte afstand tussen de muren en /of
verdiepingen is ons domein. Dat deel ik met hem en hij met mij.
Ergens zijn we dus gelijk, maar toch blijf ik de afstand voelen. Ik ben
me ervan bewust dat ik erken dat ik vooral zelf afstand schep. Het is
mijn minder mooie kant. Ik hou van onthechting, bemin het min
of meer. Al het andere is te benauwd.
Buur zijn is een ingewikkeld ding. Net zoals liefde iets complex
is. Als logica logisch is waarom voelt liefde dan niet als liefde?
Ik denk dat het van de holle muren komt. Die pakken me en
geven mij een verkeerd perspectief.
Misschien ben ik wel buurweigeraar van natuur.
Alhoewel, ik houd op mijn manier ook van de buur. Ik houd van zijn
nabije afstand, die we samen in stand houden. We zullen nooit
hechten, maar toen hij vandaag vroeg: Waar ga je naar toe
zei ik prompt: Naar iets ondeugends…..
Zijn licht zal nu de hele avond branden. Zijn hersens staan op
springen. Ik ga hem echt niets vertellen.

Troosthand

Bambi Shame, 2006, acryl, 24 x 30 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De bioscoop

Zijn beroep is stilzwijgen. Wel zo handig op deze plaats.
Maar er komt een dag dat hij de wereld zal verstillen. Als men hem
echt ontdekt, dat doodgewone jonge joch van de straat, dan zal alles
in een brede omgeving gaan veranderen. Wie weet wordt men blind.
Voorlopig ziet het er niet naar uit.
Hij geeft zich niet. Wij mogen/moeten raden.
Alleen hij weet van zijn gave: hij heeft een diep troostende hand.
Niet dat hij er iets mee doet. Het is zijn bezit en hij schaamt zich
ervoor.
Wat doe je met zo’n stille knaap?
Die geef je een zaklantaarn in de vorm van een gloeiende roos.
Daar zal hij vast blij mee zijn. Denk ik.
Ondertussen zou hij het als nachtdier goed kunnen gebruiken, dat
is zeker. De nacht is mooi en geeft veel geheim.
Wie weet struikelt hij niet langer meer over de liefdespaartjes in de
bioscoop. Bij nieuw zicht stapt hij er gewoon overheen. Hij is de
navigator van de nacht. Ver weg van die dromers uit het publiek
zoekt hij zijn eigen lege stoel en houdt zijn handen thuis.
Een lichtstraal van de operateur zou zijn stoffelijkheid kunnen
verschroeien.
Er komen nog meer bezoekers, hij scheurt de kaartjes zwijgend af.
Zijn beroep is controleren en stilzwijgen.

Nieuw leven

Be Fast, 2013, boek 109, pagina 8

2013_b109_p8_be fast_k

Herhaling

duizend maal herhalen
wie rookt verwaaid zichzelf
heeft geen zin
de kiesschijf van de longen
is allang dolgedraaid, is allang kapot
in de dunte van zuurstof
helpt zelfs geen prietpraat

door een onbeweeglijk vergiet
in het bijtende zuur
versmelten de bronchiën
tot een kale kartonnen klont
ieder afwezig oor
zal niets kunnen horen
het luisterrijk is dofdoof

de lippendienst kan blijmoedig
pootjebaden in rokerige mist

ik zet even alle ramen open
het nieuwe leven stroomt

Half dood

In de war jongen, 2013, boek 112, pagina 39

2013_b112_p39_in de war jongen_k

Voorbije man

Voorbij is voorbij, zei mijn broer altijd al, dus mocht je er niet meer
over praten.
Maar wanneer is iets eigenlijk voorbij?
Op weg naar een man, die niet meer te redden was, schoot het door
mijn hoofd. Als iets niet meer te redden valt, waarom ga je je dan
toch nog? Wil je belangrijk zijn of geloof je het gewoon nooit?
Hij had zonet op mijn antwoordapparaat ingesproken. Met een nare
stem had hij gezegd dat hij me nooit meer wilde zien en dat ik niet
het gore lef moest hebben om ooit weer contact te maken.
Het zou trouwens ook geen zin meer hebben, want hij ging een punt
zetten achter zijn aardse leven. Weg is weg!
Kijk, dat is nu krawattensang! Eerst een bommetje plaatsen en dan
niet thuis zijn. Laffe mensen doen zo. Zij willen geen conflict. Zij
duiken weg.
Terwijl ik het gaspedaal dieper indrukte wist ik zeker dat dit een
vraag om aandacht was. Willens en wetens wilde ik er wel intrappen.
Hoezo voorbij? Alles ineens definitief voorbij? Ja alles uit het verleden
misschien, maar niet het nu. Nee, het nu blijft.
Het verleden is so wie so een valse herinnering, dus maak je niet
druk zou ik zeggen.

Ik was vergeten wat er gebeurd was, zocht een reden voor zijn ge-
drag. Het was te vreemd om te berusten. Waarom zocht hij contact?
Toen ik aanbelde deed hij toch open. Speelde de verbaasde man.
In zijn hand had hij een dikke Duitse worst. In zijn ongeschoren
mondhoek zag ik een kwak verse mosterd als vieze, verdikte kwijl.
Verder staarde hij wezenloos voor zich uit. Schuifelde heen en weer.
Bleef plots hangen bij zijn vaste stoel. Plofte neer. Zuchtte.
Hij liet de worst vallen en stamelde: Kra…Krawatt….
Hij kreeg de woorden nog amper om zijn gedachten geplooid. Ook
zijn gebaren sloegen nergens op. Veel te wild.
Na een onheilspellende stilte brak hij en zei: Woher bist du?
Ik aarzelde. Schonk hem mijn milde glimlach en zei dat ik van een
huis kwam waar hij altijd graag was en pakte daarbij zijn hand.
Daarna liet ik de dokter komen die wit wegtrok. Je vriend is al half-
dood wist hij. Hij heeft een zeer zware attaque gehad.
We brachten hem naar het ziekenhuis voor verder onderzoek, maar
voordat we er waren had hij het gore lef om dood te gaan.
Het was voorbij.