Goudtijd

Zittende slaap, 2013, schets

2013_zittende slaap_schets

Eindpunt

Aan het einde van het land met de klinkende zon klimt de nacht
op vederlichte wolken en speelt  boven de opspringende akkers
met wat losse gedachten van de mensen.
Het gezaaide zaad wordt steeds doffer en verdwijnt tenslotte in
het diepe zwart. Bij dit donker blijven de dorpsdeuren dicht, een
onmetelijke zware lucht leunt op de aarde.
Dan is het goudtijd voor de bleekste mensen.
Zij laten zich fel beschijnen door de zwangere maan en neuriën
daarbij een danklied. Alle welriekende putten van verzet geven het
spoedig op. Dorre schimmen schieten door de gang, nadat ze hun
hete, cafeïnevrije koffie hadden opgedronken. Zij zoeken hun ijs-
koude bedden op, zij houden niet van de nacht, zij willen zien hoe
een ander bang wordt.
Het mooie maangezicht kan nooit slordig zijn. Haar rossige sproeten
verkleuren in de nacht hemelsblauw, lijken wel beelden.
Pas veel later, als de theegeur door de bleke hotelkamers geurt,
sluipen de sterren op de gezichten weer weg. Op de grond liggen dan
pure hoopjes stof. De dienstmeid zal het op gaan ruimen zodra ze tijd
heeft (zodra mijnheer haar loslaat).
Daarna schrijft ze een klaagbrief aan een familielid.
Dit alles bedacht ik tijdens een zonnesteek.

Mogelijk

Puber, 2013, schets

2013_puber_schets_k

Van opzij

Het was in de tijd dat het geluk hem kwam overstromen. Hij hoef-
de niet langer te dromen. Alles was in stilte opgenomen. Hij had
er niets van gemerkt. Achter de scheve kozijnen rafelde de vitrage
niet langer meer, alles was recht en waar.
Overigens was hij niet verbaasd, het lag ergens wel in de lange lijn
van machtige mogelijkheden.

De tafel bleek gedekt, kastjes hingen zonder verval aan de muur.
Smakeloos fruit was hier niet welkom. Spoedig zouden hier alle
tongen dansen, dat voelde je gelijk in deze ruimte. Het enige wat
men van je vroeg was je te gedragen als een profiel. Meer niet.
Nooit van voren benaderen, altijd van opzij, op z’n Egyptisch. Een
kleine moeite zou veel wolkenwagens in beweging zetten. Ineens
in andere sferen was al om de hoek, dus snel bereikbaar.
Als het vuur uit de ogen komt worden de fratsen vanzelf wrakken.
Ze doen maar, nee, ze doen raar, van hot naar her.
In de achtergrond viert een ouder profiel, voordat het met gebroken
ogen is uitgekeken, nog zijn slampampend luchtje. Het lijkt er een
beetje op dat de laatste keuze op gekte is gevallen.
Dat zal het lot wel zijn.
Toch wel mooi allemaal. Hier leeft de opheffing van weerstanden,
wat in het algemeen rust betekent. Hier hoef je niet voorzichtig je
weg te vinden tussen de glazen aan scherven. Hier kan men uren
zoet verschuiven.
Hier prakkiseert men niet langer grauw en grijs. Hier zie je neer op
jong meesterschap.
Het totaalbeeld likt en krijgt zijn prijs.

Onmiskenbaar

Open deur, 2013, schets

2012_open deur_schets

Alles heeft zijn tijdsbeeld

Als ik in mijn vol getekende boeken kijk realiseer ik me dat ik nu
al bijna vijftig jaar teken en schilder. Nog steeds komen er onver-
wachte dingen te voorschijn. Hoewel ik weet dat jaartallen geen
excuus moeten zijn om iemands werk te tonen denk ik toch ook
dat het ergens wel telt of op zijn minst een verheugend feit is.
Waar het om gaat is dat het altijd een feest is om te zien.
Ik heb mij nooit willen beperken tot één bepaalde richting of stijl
in de kunst. Je stelt je werk aan de orde en alle tegenstellingen
mogen zelf gaan ruziën. Mijn stijl omschrijf ik, als het moet, als
Nieuw Figuratief. Dat geeft genoeg ruimte. Daarmee moet je het
doen. Onmiskenbaar zal ik een eigen stijl of manier hebben. Dat
mogen anderen bepalen, ik ben er niet mee bezig, ik wil me niet
beperken, ik ben meer van mettertijd  komt Jan in de broek en
de Griet in de rokken.
Alhoewel ik van huis uit het liefste teken, staat het schilderkun-
stige voor mij voorop. Ik ben bezig met de illusie en abstractie,
dat wil zeggen ik probeer op een plat vlak een stuk wekelijkheid
weer te geven zonder echte hulpmiddelen als perspectief en scha-
duwwerking. Ik ben mij bewust van het platte vlak. Mijn gelaagd-
heid speelt er op in. Er komt een illusie van net echt tot stand.
Het mooiste is als je kijkgewoontes kan doorbreken door ineens
iets ongewoons toe te voegen. Conventioneel kijken is aan mij
niet echt besteed. Het indirecte werken maakt het beeld vrij,
meer oorspronkelijk.

 

Andere tijd

Oorsprong, 2013, A4 tekening

2013_oorsprong_k

Het vuur, de as

blinkende herfstbladeren
beschijnen oude bomen
koude rechte regen
plenst in stuiterstoot
deze rauwe regennacht
zal prachtpoëzie zijn
vandaar

Zich het dichten tot een manier van leven maken is iets wat
haast ongemerkt gebeurd, zou je kunnen zeggen. Het bezorgt
de dichter een warm en goed gevoel. Hij hoeft zich niet te
schamen, woorden zijn geen onbetaalde rekeningen.
Alles wat hij ziet propt hij in zijn hersens, giet er misschien
een klein sausje over heen om het beter te kunnen onthouden.
In feite gaat hij zichzelf steeds wat omvormen. Het cultiveren
van karakter en emoties maken de fraaiste momentopnames,
waar je behalve jezelf, je vrienden een groot plezier mee kunt
doen.
In oudere culturen was het trouwens  vrij vanzelfsprekend
dat iemand het dichten tot zijn manier van leven maakte.
Je sloot er hechte vriendschappen mee.
Als je voor een tijdje vertrok gaf je je vrienden gedichten cadeau
en ontving later ook weer gedichten terug als dank. Zo was de
poëzie een prettige vorm van communicatie. Bovendien wist
je dan ook waar iemand mee bezig was door zijn beschreven
beschrijvingen. Het geschreven woord was wat waard. Het was
gemeend en geen tijdverdrijf. Je deed je best om het gedicht
onderweg in je hoofd te stampen. Bij aankomst in de volgende
stad moest je het dichtende werk verbranden. Het vuur en de as
moest je iets nieuws brengen. Zodoende wist men veel, men
leefde niet zo vluchtig als nu.
Als iemand uit het blote hoofd vijfentwintig gedichten kon citeren
steeg hij/zij enorm in aanzien.

Fantasie

De vruchtvader, 1999, acryl, 100 x 50 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Dichte vader

Spreken en zwijgen vindt niet zomaar plaats.
Ze spiegelen meer dan ons lief is. Het is een spelletje van mee-
doen en er toch niet zijn. Het op je eentje alles doen lijkt meer
op doen alsof. Ergens.
Deed je het voor je zelf of tegen jezelf. Vaak was beide het geval.
Zijn vruchtvader was een dichte vader. Heel sloom en heel gesloten.
De zoon rende overal achter aan, meestal in grote fantasie. Hij hield
nogal van verzonnen plannetjes. Soms liet hij de mensen er zelfs
voor betalen! Terecht, want het was groot amusement.

Deze zoon was bepaald geen verdoezelzoon. Het lukte hem maar
niet zijn gedachten binnen te houden. Hij wou het ene en ook nog
eens het andere. Dat is heel veel tegelijk.
Uiteindelijk vergat de binnenvader zijn zoon en dat was goed zo.
Het verstand zou anders veel te veel op hol slaan en vast vroeg-
tijdig gaan wegslijten. Dunne hersens krijg je dan en die kunnen
weinig! Je bakt er niks meer van. Je bent ineens nutteloos.
Toch gloeide de zoon af en toe uit groot medelijden met hem.
De rest van de tijd smeerde hij zich in met lichte walging.

Schimmelrand

Uitschudhond, 2013, boek 112, pagina 34

2013_b112_p34_uitschudhond_k

Hond

Kwade honden zijn niet lief.
Kwade honden zijn spelbrekers, ze maken misbruik van hun gebit.
Pijn heeft geen getal, maar leeft wel voort in lange herinnering.
Als de eerste minuten van schrik zijn verdwenen vlamt de scherpe
pijn voor altijd door. Het zal je nooit verlaten.
Je troost-methoden worden bij de jaren steeds beter om tenslotte
alles zogenaamd totaal te vergeten. Iedereen heeft zo zijn eigen
verleden met onbescheiden schimmelranden, maar in de zomer van
1950 was het bij mij goed raak. Ik was vijf, de hond beet diep
terwijl ik juist iets liefs deed. Ik gaf hem een uit de mond gespaard
stuk brood.
Zijn lied was niet de mijne en ik onderging een lichte bijna dood
ervaring. Koude opschrik door een dolle bijtdemon.
Hoe mooi het beest daarna ook kwispelde, ik was genezen en gaf
voor altijd geen onvoorwaardelijke liefde meer.
De ondankbare hond droop af.
Twintig jaar later nam ik zelf een hond om hond mee te worden.

Vader

Rollende tijd, 2008, boek 82 (Rode kaars)

2008rk82_rollende_tijd_k

Gestreeld, gekrast (over Vader)

Hij vindt een weg in zijn oude woorden. Op zich knap.
Als het er van komt laat me het dan ook zeggen, is zijn idee.
Laat me dat zeggen en antwoord dan niet. Vooral stil blijven.
Pas als ik over je haar strijk, en niet vraag wat je nu voelt,
kan je voelen wat je wilt en dan is het ook zo.
Dan pas laat je de momenten van oude bekenden los. Dan kan
het feest beginnen. Het feest van het mierzoete vocht, dat echt
geen water heet.
Als je weg bent van woorden is de vrijheid op zijn grootst. Zeg
dan niet dat er niets is of dat je je alleen voelt. Die weg leidt tot
een somber dal. Je bent niet alleen als je mij ziet.
En als ik dan nogmaals over je haar strijk, voel je dan mijn koele
hand op je hete voorhoofd?
Kom laten we naar buiten gaan. De herfst krast de bomen. Het is
wild wandelweer. Buiten zal je bekoelen. Ik zal je niet alleen laten.
Buiten zullen we bladeren vangen in het feest van de wind.
Het is ook feest omdat ik je niet raar vind. Nooit!
Ik zal een foto van je maken en er later na kijken als je er niet
meer bent, oude man, oude vader.

Honger

Verkleefd figuur, 2010, tekening, a4

2010_verkleefd figuur

Egovriend

Ik weet niet waar mijn huis en tafel volgend jaar staat om deze tijd.
En dat is maar goed ook, zo blijft het leven vol verrassing zitten en
kraait de haan niet naar zijn doos vol treurnis.
Liever laat ik de wakkere knuppel waaien in het hoenderhok.
Het dak en de muren stromen vanzelf een keertje weg om ergens
anders weer met veel beringde handen iets nieuws op te bouwen.
Soms wordt ik in mijn oude ik opgeblazen wakker uit een droom van
de laatste zware loodsen. Ik tril dan nog een kwartiertje na en dan
weet ik niets meer van die dromen, dan doe ik.
Ik herinner mij de liefde, de getekende gevechten, de eenzaamheid.
Het is verleden, sissende bloemen gingen groeien. Op mijn bevel
reed ik verder. Ik jaag naar nieuwe letters voor mijn verhaal. Doop
me in vrije muziek. Overal stroomt mijn oog. Laat nu de lavendel
maar geuren!
Ik zal de kracht van water en aarde zo goed mogelijk doorstaan.
Voor aangeschoten wieken is nu geen plaats.
Luister: ik heb honger!
Hier gaat tenslotte om: eten om niet gegeten worden.

Stilstaan

Jelita, 2010, schets

2010_jelita_schets

Binnenkant

In het zevende jaar van haar lot had haar lichaam zich eindelijk
aangepast aan haar beslissing niet langer te schrikken. Vooral niet
midden in de nacht. Weg met die ongewenste stuiptrekkingen!
Meteen kreeg ze meer inzicht in haar eigen binnenkant. De rust
kwam terug.
Vroeger waren haar springaders altijd vol en doorzichtig rood. Ze
rilde constant als een nerveuze dagvlinder. Veel te veel last van
gemene reïncarnaties. Aan de weerskanten van haar wervelkolom
was het steeds hommeles. Ze raakte er moe en uitgeput van, had
het gevoel dat een ander haar leven leidde.
Een ander had haar sluipend veroverd en haar een nieuw geluid ge-
geven. Heel naar. Hoe ze zich ook binnenstebuiten keerde, ze bleef
raar doen en schrikken. Soms leek het zelfs dat die ander haar ge-
zicht half had weggevreten. Haar lijfwater was verkeerd ververst.
Diep in haar buik kon je het horen borrelen en zingen.
En hoe had ze die plaagkwaal onder de duim gekregen zul je je af-
vragen. Dat was eigenlijk vrij simpel: nadat zij alle bescherming en
veiligheid had opgegeven maakte ze haar rechter wijsvinger nat en
stak de nattigheid vervolgens in de zoutpot en proefde voorzichtig.
De smaak was zeer gerijpt en had tot gevolg dat ze twee maanden
niet kon eten.
Opvolgend was de kwaal over.
Soms moet je letterlijk stilstaan.

Stap

Uittreding, 2013, tekening, A4

2013_uittreding

Weg

stop maar even
nu
vergeef me
dat ik dat vraag
hou toch op
stop
ik vraag het je
als vriend
als denkbare vriend
je moet stoppen
en wel nu

stop jij maar even
en nu
je leegde mijn stad
hou toch op
stop zelf
vergeten vrouw
als twee vezels
hang je als gebladerte
aan mijn dode hand
dat moet niet
stop

de plant in mij
zegt dat