Schuld

Een zeker gevoel, 1985, acryl 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Ernstige gevolgen

Midden in de nacht werd ik wakker door een bulderend graas buiten.
Of was het toch binnen? In een steegje riepen mensen iets in een
voor mij vreemde taal. Ik hoorde dat de buren ook begonnen te
praten, zij schreeuwden om water.
Er bleek brand nabij te zijn. Heel nabij.
Ik sprong uit mijn bed, in mijn onderbroek en rende op blote voeten
naar de plek. Het vuur verlichtte de hemel mooi, ze begon rood te
kleuren. Ik beleefde het eerst als een film, zat op de eerste rij, maar
in werkelijkheid zat ik op de koude grond, was er veel rook rondom.
De hete lucht had de geur van vuur, hooi en de geur van verschroeid
vlees.
Mijn ouders kregen me in de gaten en haalden me vol verwijten en
verwensingen naar binnen. Weer thuis kreeg ik soep, midden in de
nacht. Ik zag de ogen van moeder glinsteren, zij had gehuild van
woede en angst. Ik gaf geen kik, in de stilte voelde ik mij man, geen
kind.
Mijn vader praatte op mij in, ik liet de bui over me heen komen.
Nadat hij was uitgepraat zei mijn moeder: Hoe moet dat nu verder
met die jongen?
Ineens kwam het besef bij me binnen dat ze dachten dat ik het vuur
had aangestoken. Ik trok me terug in mijzelf, hoe konden ze mij zo
vals beschuldigen?
Voortaan liet ik mijzelf niet meer zien aan mijn ouders, ik speelde het
gewenste kind.

Stilte

Monet aan zee, 1980, acryl, 80 x 240 cm

1980_monet aan zee_k

Natuur

Ik heb het mooiste van de natuur ervaren. Ik zag een naakte vrouw
op het kabbelende water liggen, ze deed alsof ze sliep. Ik begreep wel
dat de kwaliteit van mijn fantasie meespeelde, maar ik zag dat vele
vissen aan haar bollend buikje zogen. Alles was in harmonie, vredig.
Wat ook een rol speelde was dat ik iedereen alle vrijheid van handelen
gunde. Niets was strafbaar, verboden. Er was balans.
Door het fikse zuigen kreeg de vrouw allerlei wondjes, die net zo snel
genazen als ze ontstonden. Heel wonderlijk, maar ook mooi om te
zien. Het was alsof het water, het was de zee, haar steeds toestopte.
Vanuit een ander hoek kwam een rechte stok aandrijven. Zij had nog
het geluid van de boom in zich en treurde wat zwaarmoedig, wat mij
weer inspireerde. Vol passie zoog ik het geluid van het moment op. In
mij wandelde het verder.
Zo komt het dat ik nog nooit de werkelijke stilte heb gehoord. Ik ben
kennelijk te lawaaierig van binnen. Uit welke gedachte ik ook ontwaak
er is altijd geluid, mijn borst zit vol kleine vogels, dat is mijn natuur.
Ik heb er vrede mee.

Droom

Boom van alle tijd, 1996, 50 x 65, tekening

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Harde tijd

ik zie
talloze minuten
gesmoorde tijd

talloze volgzamen
volgen verdwaasd
krankzinnige tijd

als natte mist troost
als een hongerige hond
dan is het bedeltijd

in gedachten
komen zij naar mij toe
ik knijp mij wakker
in harde tijd

Ooit

Mogelijk leven, 1985, acryl, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Stille tijd

Hij zag de schoonheid van het meisje, voelde de kracht van water
en aarde. Werd verliefd. Dat doen mannen. Hij spelde haar naam,
nam het hele alfabet. Mijn lichaam verdween daardoor, moest
ruimte maken, zelfs mijn ijle stem verstomde. Ik wist nu ben ik
haar verloren. Met mij is het afgedaan.
Dan ben je even woordeloos geboren. Of was ik nu in een stem
gestorven?
Wat wil ik hier zeggen?
Ik probeer poëtisch ruimte te geven aan een gevoel uit andere tijden,
toen ik van vloeibare engel een verlaten steen werd. Ik besefte dat
de kruimels op haar rok niet meer voor mij bedoeld waren. Het
maakte me zoals ze dat zeggen een tijdje deemoedig, niet wanhopig.
Daarom zocht ik de taal en haar schoonheid. Het spraakgebrek van
de schaduw was niet menselijk, was wreed. De schaduw had al het
licht gestolen, alleen van binnen was ik nog vol golven vuur.
Veel van steen was het enige wat ik uiterlijk voelde.
Ik weet niet wat steen werd, ik weet wel wat dood is, dichtte ik.
Maar toen ik weer wakker werd, kon ik alles weer recht breien.
Zij was geroofd en ik zag weer licht.

Bloedeloos

Witte zool, boek 112, pagina 53

2013_b112_p53_witte zool_k

Geen stem

Kijk, daar loopt hij. Hij gaat water halen. In de hitte van het zuiden.
Met een mond vol spooksel sjokt hij richting horizon. Zijn bevliegde
lippen barsten open. Een droge pijn hangt aan zijn gelijnd gezicht.
Hij schudt het hoofd als een gekraagd roofdier. En verder weer. Hij
rinkelde en rimpelde zichzelf traag voort. Luister, ik kom er aan!
De avond valt en het wordt kouder en kouder. Hij mompelt in het
diepe donker. Het water wil niet komen. Zijn bloed trommelt dof, de
marsmuziek in hem is allang verdwenen.
Kijk, daar loopt hij. Goed gekromd in eigen popenpak. Hij voelt de
wormen al kronkelen als hij zijn bijna dode hoofd opheft. Kennelijk
is hij de weg kwijt of gewoon iets vergeten. Denkend sleept hij zich
verder naar de poort van de geboorte. Dat wil hij: opnieuw geboren
worden. Met een beetje mazzel moet dat nu gaan lukken.
Geen huis, geen steen, geen stem…
Hij valt om. Woordeloos.
De wind en een verdwaalde zeemeermin gaan voor hem zingen.

Inbeelding

Clara, 2006, schets

__2006.clara1_schets_k

Leeg zusje

Clara’s zusje verdroeg het nietige leven met meesterlijke onver-
schilligheid. Haar geesteshouding werd gedragen door het stoïcisme
van een zwakkeling. Eigenlijk was ze er nooit echt. Ze zag er uit
als een lang vermist zusje.
Alle verlangens had die zus al opzij  geschoven. Het was haar
onzichtbaar lot. Zij had een ziel die niet eens verbaasd kon zijn.
Toch was ze bepaald geen asceet die alles had afgezworen. Zij
dacht dat ze zo moest leven, haar aard had het zo voorbestemd.
Clara had van nature veel ambitie en genoot met volle teugen.
Aan de andere kant had zij ook wel iets van een zachtaardig boek.
Prettig om in te bladeren. Dan ontdekte je veel. Ook van haar meer
complexe kant. Zij wilde dienstertje zijn maar ook bediend worden
om maar eens iets te noemen.
Op mooie momenten wist ze dan dat ze zich dingen die ze had ge-
zien kon aanwenden, ook dingen die ze in haar dromen zag.
Ze overdekte alles met andere dromen die ze in zich droeg. Daar
was ze heel bedreven in tot haar eigen groot geluk.
Ik denk dat ze haar uitzonderlijk groot innerlijk geluk kon voelen
omdat haar vermiste zus alles aan haar had gegeven.

Geschenkjes

Schaduwkus, 2012, schets

2012_schaduwkus_k

Bagage

Alles blijft, niets gaat verloren, denk je.
Het wordt hooguit een geheim. Je beschermend masker maakt je
vrij. Het onheil rond je huis krijgt geen kans. Je noteert en regi-
streert zo mogelijk alle geluiden onderweg. Soms lijkt het dat je
bagage steelt van het alledaagse. Dat mag.
Dan kniel je ineens uit dankbaarheid. Je zit daar gewoon, tranen
stromen over je wangen. Tranen staan tussen je woorden en ge-
dachten, zij banen een weg. Vaak verschijnen daarna verborgen
boodschappen. Je hoofd raakt vol. Vol massieve keien en die
keien zitten op hun beurt weer vol reusachtige steenblokken.
Je voelt je zware hoofd neerknakken.
Dan wordt het tijd om je hart open te breken. In een tijdlus
van tien seconden verandert je leven. Je weet weer wat goed
voor je is. Je wacht wellicht een goed gesprek af. Je kan weer
verstrooid denken. Je gezondheid is niet meer een verloren
voorwerp. Je skelet is sterk, geheel van edelmetaal.
Kortom: je leven is meer dan een trillend moment.
Je laat geschenkjes achter.

Wankel

Kamermeisje, 2013, boek 112, pagina 11

2013_b112_p11_kamermeisje_k

Stem, tegenstem

natuurlijk,
ik wacht af,
ze is de moeite waard

haar rok,
korter dan mogelijk,
verward wellicht lichtelijk

tussendoor
kwam aangewaaid
laat zich groeten

vragen
zijn slimmer
dan uitspraken

vraag dan
ik ben leerling
zonder beperking

de vinger
streelt, duwt
knietjes knikken

het wankelmeisje
dooft de droom
ze was er op gekleed

Reis

Romance in Holland, 1995, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Kunsthoofd

Iemand schreef dat kunst het verborgene zichtbaar maakt.
Het getekend of geschilderd beeld laat een snaar trillen, lift in het
hoofd mee.
Dan zou ik zeggen, gelukkig maar, iets wat vreemder is dan af
verdient een gouden spijker aan een blanke muur. Bij kunst gaat
het om de reis, niet de bestemming. Lastig is het hoofd van de
kunstenaar, er zitten zwanenhalzen, jonge meisjes en technische
snufjes in. Die vervagen het beeld.
Maar als een werk lukt en naar buiten treedt, als het atelier op
locatie gaat, als het museum het moment isoleert, dan bestaan
de dingen zoals de kunstenaar bestaat als de theepot na de thee.
Kunst is een soort beheersing van de tijd, geen spel.
Kunst is een kleedje wat je af en toe uit moet schudden.
Ook: iedere kunstenaar die vroeg sterft wordt behoed voor verval
en herhaling.
Ik bedoel maar: een werk is het mooist als het op weg naar af is.

Werk

Schildersangst, 1991, A4 tekening

1991_schildersangst_k

Creatief

Als ik aan het werk ben, ben ik een drafhond. Een soort Schotse
collie. Ik draaf om de woorden heen als om schapen, om ze een
bepaalde richting in te krijgen. Woorden moet je bewaken, anders
vliegen ze alle kanten op. Woorden willen rennen.
Ik ben dus een beste schaaphond. De woorden gehoorzamen mij.
Alles blijft zo helder, al is de grondtoon vaak wat weemoedig. Ik
zit met mijn neus op de grond, maar kan ook hoog springen en
zien als een helikopter. Het is een gave, je kan er niets aan doen.

Nog erger: het geldt niet alleen voor de woorden, ook als ik iets
op papier of doek verbeeld ben ik ook die schaaphond. Pas als
ik van binnen een groot JA hoor, geen mwwja, pers ik het raadsel
eruit. Na een begin kijk ik hoever ik kom, houd daarbij mijn neus
op de grond. De rest gaat vanzelf, af en toe even wat snoeien en
vooral flink aanrommelen. Ik ben altijd benieuwd wat ik, als een
soort tuinman, kan opkweken.
Nieuwsgierigheid is mijn grootste drijfveer. Nieuwsgierigheid heeft
geen stekker, dus ook geen storing.
Papier en verf kennen ook geen storing.
Mensen wel.