Vrienden

Laptop, 2015, tekening

2015_laptop_5k

FB

vrienden en
vriendinnen
van de digi boulevard
ik ben geen jongen
van slijm en lijm
op de kippenvel weg
dansen vurige vlooien
vallen in katzwijm
of krijgen voorgoed de hik
door te lange gladjanuspraat

zelfgestelde grenzen
omarmen meer woorden
dan stenen kunnen stormen
in een duizend maal dank
ontdekte ik het kleinste kamertje
met het dagelijkse stortbad
ze is in alle zaligheid opgedroogd
halleluja
vrienden en
vriendinnen

alle uitgevallen hoeken
verdwenen achter witte wolken
misschien is de stomheid geslagen
alles valt nu werkelijk stil
waanzinnig werkelijk stil
de wereld is groot en eeuwenoud
laat deze dingen snel vergeten

Tante

Pinokkio is oud, 2012, schets

2012_pinokkio is oud_schets

Het bezoek

Het gesprek met M. verliep moeizaam, het leek onmogelijk om
niet te liegen, ver van de waarheid regeert immers de leugen.
De hele middag was hij bezig met alles weer zo recht mogelijk
te draaien.
Het leverde niets op.
Toen zei die ander: ik ga er een rechtszaak van maken.
Moet je doen! zei hij flink, je weet dat je geen poot hebt om op te
staan. Doe vooral je best! Hij stond op en waggelde de berg af.
Met de woorden nog in het hoofd arriveerde hij bij hij huisje van
zijn tante. Het lichtje in de kamer op het oosten was aan. Ze was
thuis en zat voorovergebogen te naaien. Het gemak van naald en
draad verried haar jarenlange handigheid.
Hij lichtte zijn tante in over het voorval van die ochtend. Zij rea-
geerde bijna niet, zei flauwtjes: ik wens je een lang leven.
Hij: ja, hmmm.
Hij had niet verwacht dat tante iets zou zeggen, ze had al tien jaar
niet gesproken, hij keek er van op. Hij zag dat ze nog meer wilde
zeggen, iets hield haar tegen. Ze keek naar hem, er was een lichte
teleurstelling in haar blik of misschien een mate van opgekropt
verdriet. Ze zag er oud uit, alsof ze een bokser was die vol energie
een gevecht had voorbereid en nu ontdekte dat haar tegenstander
zich uit de strijd had teruggetrokken.
Terwijl tante zich weer boog over haar naaiwerk, ging hij er vandoor.
Hij stond in de tuin toen hij een zware kap hoorde. Snel draaide hij
zich om en ging terug. Zijn tante was neergestort met haar hoofd op
haar naaiwerk. Hij hield zijn hand op haar pols en zei ontzet: dood!
Toen pas ontdekte hij haar geborduurde tekst: Pinokkio is oud!

Ongebonden

Gevuld leeg, 2015, tekening

2015_gevuld leeg_2k

Tijdelijk

Elk ogenblik is een gloednieuw vel wit papier.
Dicht aankruipend tegen het heelal onderzoeken neergeschreven
zinnen kronkelend rond vingers van vuur. Wat levert het op?
De temperatuur van je gezicht en wangen laten je hart dubbel
kloppen, laten het tweemaal gestorven maanlicht, als voorteken
van groot geluk, onder je keel zien.
Pas op als alles net iets te dichtbij komt . Als een ontbrandende roos
verschroeit het alle vaste patronen en begint de nieuwe geschiedenis
te ruiken. Omhoogvliegende rook steelt snel de horizon.
Je oorschelpen, vol golven gehoor, sprenkelen nieuwe melodieën.
Alleen je hoest land als een zware zwaan in het schemerlicht. In de
aftelling van geduld zit een soort vreemde hunkering.
Soms ervaar ik bij grote leegte de trillende uitdrukking van een pauw.
Het is een bijzonder moment. In dat uitgemergelde uur ontvouwt zich
vaak een gedicht. De verlichting van woorden maakt alles een beetje
mooier. Het is de aan flarden gescheurde taal van de goudgele zonne-
bloem. De zoektocht naar het juiste woord is angstaanjagend einde-
loos en kent geen vastgestelde laatste dag.
Kortom: het gemurmel laat voortdurend horen dat je vrij en ongebon-
den wilt zijn.

Oude kost

Nachthond (Tjoepie), 1997, tekening, 50 x 50 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Voorbij

Dit vertelde ik lang geleden aan mijn hond:
Meer dan dertig jaar geleden, op een dag als deze, ging ik fietsen
met ene H.
Ik was verliefd en wist niet hoe ik daar mee om moest gaan.
Uiteindelijk lagen we op een begroeide zandrug, zonder te praten.
We waren moe of deden alsof. Ik kreeg de zenuwen en mijn hart
vloog er bijna uit. We raakten elkaar (nog net) niet aan.
De meeste woorden bleven toegedekt of draaiden zich nog eens
om in een bedje van zachtjes mmm.
Toen heb ik de echte stilte gehoord.
Oorverdovend. Het was het hardste lawaai wat ik ooit meemaakte.
Ik dacht nog: open je armen, besta voor mijn part, maar mocht niet
verwachten dat zij hetzelfde zou denken en dan ook nog eens doen.
Waarschijnlijk sloeg ik ergens een symbool over. Er gebeurde niets.
Zij speelde de grote onschuld, in haar bloemetjesjurk, maar ik zag
wel degelijk haar boezem te snel op en neer gaan.
We ademden de koudste gedachte blijkbaar, we schuurden de lucht
met onze longen tot ijskristal.
Tenslotte: zogenaamd wakker worden, dan maar weer verder op
de fiets.
Met een hoek van negentig graden bulderen we de stenen van de
oude klinkerstraat. We zijn niet langer broos. Onze gedachten denken.
We leven nog steeds.
Kusje erop en zand er over.

Tijdelijk

Stilleven, stil even, 2008, schets

2008_PM_stilleven-stil even_k_schets

Nachtdenken

De lezer schrijft om te mogen klagen.
Hij vindt iets wel of niet en zegt hier heb je er één.
Die lezer zal niet bellen, hijzelf belt noch ontvangt. Hij schrijft het
liefst heerlijk klaaglijk.
De dichter zegt natuurlijk gelijk houdt daar mee op! Onmiddellijk!
Hij kan de merel niet horen zingen als er zo geklaagd wordt. Het
stilleven is te lawaaierig, waait heen en weer.
De dichter zet alles weer mooi recht en verknoeit geen woorden.
De klager moet een hart van steen hebben om zo blind en boos
te schrijven. Hij ziet niets uit onvermogen, is thuisloos thuis.
Het nacht-denken is niets voor hem. Dat doen alleen de vrijen van
geest. Die hebben aan één nacht nooit genoeg, zij willen doorwan-
delen onder het dekbed van blauw gebloemde bloemen.
De zomer schreeuwt een kleine verrassing en de nieuwe wending
die ons liefdesleven heeft genomen verrukt het geheim.
Toch vraag ik mij af: waarom duren zulke ontdekkingen zo lang?
(het antwoord is zoals altijd: onderweg of tijdelijk)

Poespas

Afraid of Maybe, 2013, boek 110, pagina 2

2013_b110_p2_afraid of maybe_k

Nachtman

Hij had er veel tijd doorgebracht. Vroeg zich nooit af wat er nog
verder in het leven was, omdat hij nu eenmaal slecht kon kiezen
tussen zijn vele ikken.
Dus besloot hij zich op te delen en gesplitst te functioneren. Dat
zouden meer mensen moeten doen – vond hij.
Anderen vonden hem een vreemde man met vele tongen. Hij had
altijd wel iets te zeggen, gevraagd of ongevraagd.
Hij was een patserige poespasverteller, die een hekel had aan het
woord misschien.
Als iedereen weg was veegde de schrijver alle weggedichte ikken
van de tafel, voelde daarbij kort aan zijn strot, want daar zat zijn
hart voor de mond. Het was een echte tic geworden.
Opvallend genoeg trok hij hierbij zijn eigen gezicht. Heel even maar.
Te lang zou hen niet goed doen, hij zou niet meer kunnen dromen
en dan was zijn leven waardeloos geworden.
Flarden van een droom kunnen hardnekkig door je hoofd blijven
spoken, alsof je het allemaal echt hebt beleefd. Voor opheldering
zou je dan je hersenschroef tot het diepste moeten aandraaien.
En dan weet je nog niks zeker omdat je weet dat er nog meer kan
zijn.
Hoe weet je fantasie van werkelijkheid te onderscheiden?
Die willen zich toch alleen maar vermengen!
Zo kan een charmant keffertje van een luchtbel altijd wel iets maken.
Hij doet dat expres, want hij is dol op goedkoop succes. Fortuinen
worden snel verdiend. Niemand neemt een speld om door te prikken.
Zo kan het gebeuren dat hij roem krijgt.
Omstreeks zijn dertigste is hij een auteur van naam, zij het dat die
naam, afgezien van zijn toneelwerk, op niet meer dan twee boeken
is gebaseerd.
Hij: Nu wist ik op mijn vijfde al dat je een heel leven aan één of
twee werken kunt wijden…

Offer

Eerst het oog, 2006, schets

2006_eerst het oog_k

Land van raar

Hier wonen de stoffige mensen die denken dat ze dagen woest zijn.
Zij dromen van de grootste dagen, leven in waanland en laten de
mensen die op pad zijn passeren.
Ik leef, schrijf en zie dat ze zich regelmatig lam drinken. Mijn oog
ziet eerst, daarna denk ik pas. Ik zie dat de oude vrouwtjes, die
Gods uitverkoren Volk waren offers moesten brengen van Het Bloed
van de Lam, maar ze hadden geen lam, dus vermoordden ze een
prachtige witte kat. Het had geen enkel effect, ze hadden beter zich
zelf kunnen offeren, ze stonden toch al met één been in hun graf.
Om de hoek woonde een vrouw met haar dikke roze borsten, die ze
regelmatig aanbood in ruil voor een sigaret (liever twee, ik heb ook
twee borsten).
Hier zijn de mensen meestal los van de grond en hebben geen per-
soneel. Ze lachen veel, spugen in het bier.
Al die zonderlingen, vreemden en mooien houden niet van parfum.
De wereld ruikt zo al mooi genoeg. Deze mensen leven in het stof,
zijn al half vergaan in wezen. Zij schrijven zelfmoordbriefjes, maar
doen niets voor het gebroken hart. Zij zijn te moe voor alles.
Alles droomt zich hier een slappe weg.

Dood werk

Nieuw werk, 2013, boek 108, pagina 552013_b108_p55_nieuw werk_k

Koude kunst

Zij hoort hoe zij leegloopt op het doek. Een nieuw werk groeit.
De innerlijke stemmen praten voluit, alle deuren staan open. Zij
ademt diep en inhaleert de gelukkig makende lucht van acryl. Zij
moet er van zuchten. Binnen een week moet de opdracht klaar zijn,
liefst vandaag nog. Er is eigenlijk nog niets.
Je moet het wetenschappelijk benaderen, zei een vroegere docent
eens. Doe alsof het een scriptie is, als je niet weet wat je gaat doen
gebeurt er niets. Formuleer een thema, vraag je af wat je er mee
wilt en  bedenk hoe je je doel kunt bereiken. Maak een tijdsplanning.
Dat is alles.
Dat er dan dode werken ontstaan had hij niet door. Veel docenten
zijn beperkt, rommelen wat aan, willen niet groeien omdat ze alles
al weten.
Het is warm in het atelier. De kachel snort. Een bovenbuurman loopt
heen en weer over een krakende vloer. Hij is aan het darten. Dat
lijkt haar ook wel wat. Nergens anders aan denken dan pijltjes
gooien. De hele dag door. Zijn bestaan heeft tenminste zin. Hij ver-
dient er zijn brood mee.
De avonden zijn het moeilijkst, vindt ze.
Overdag is overal afleiding.
Dan komt haar zus langs om te zeggen dat ze er meteen weer
vandoor moet…sorry hoor…
De zus zegt dat ze het leven niet zo ernstig moet nemen.
Haar opdracht is nog diezelfde dag klaar.
De titel is een vondst: Ik glas breekbaarder dan een man.
Ze glimlacht er lief bij.

Heimwee

Do not cross, 2013, boek 110, pagina 25

2013_b110_p25_do not cross_k

De streep streept

Iemand had heimwee naar zichzelf. Dat kan als je even aan de
werkelijkheid ontsnapt bent. Hij bedreigde zichzelf of zoiets was
in wording. De locatie was bekend, er was al een streep getrokken.
Aan de andere kant lag het niet weten en daar wil je niet zijn. De
streep streept je zomaar weg.
Het werd dus een volle boel aan de ene kant van de streep. Velen
vonden tot daar de weg. Het niet weten was voelbaar, werd zicht-
baar. Er werd licht geduwd. Men vloekte hier en daar.
Daarna kwam uit het niets de rust, misschien getild door een
smachtende eenzaamheid. Alle zonbestoven sterren gaven een
veelbelovend teken, één voor één. Heel wonderbaarlijk, heel
mooi.
Hij voelde zich een tussenstandsjongen.
De heimwee was gelijk weg.

Murmel

Nap, 2013, tekening boek 109, pagina 51

2013_b109_p51_nap_k

In het hoofd, uit het hoofd

Het gebaar van afscheid murmelde wat.
Adieu.
Murmelen heeft iets te doen met het geluid van de vage wind.
Soms lijkt het ook wel wat op het ketsen van langs elkaar schuren
de bakstenen. Een mooi zacht geluid. Aangenaam.
Het geluid bleef
lange tijd in mijn hoofd zitten.

De zomer is heet en laat de lucht trillen. Er ontstaat een onduidelijk
landschap. De aarde ademt heet.
In de verte hoor je de hoge, schrille stemmetjes, kreetjes van
spelende kinderen. Ze bewegen hun tongetjes in hun mondjes en
leggen de woorden op onze weg.

Ik glimlach. Voel me veilig.
Vannacht zal ik vast witte schimmen zien.
Het is toegestaan. De natuur wil. Er zullen kleine witte vrouwen of
meisjes zijn. Ze gaan me in de nacht vergezellen tot het slechts
onmogelijke vouwen zijn in mijn lakens.
Was het maar nacht, dan kon
hij in het hoofd uit het hoofd doen.
Alles blijft, alles is goed, niets
gaat verloren.
Denk je.
Maar het wordt hooguit een geheim. Meer niet.

Je naait in het donker je eigen masker, haakt je afweerkleed.

Soms lijkt het dat je steelt uit je eigen bagage. En dat mag, want
het is allemaal van je alledaagse jou.

Dan komt een kolossale geest je pakken en slaat je met een stok
op je kop.
Je slaap droomt verder.