Zomerzon

Late zomeravond, 2001, acryl, 70 x 70 cm

2001_late zomerwoorden_k

Lege dag

Er zijn van die zomerse dagen dat je niet weet dat je leeft. Zelfs
de natuur is bewegingsloos, lijkt stil te staan. Je geest is loom
en volmaakt gesloten, geen enkele vinger wil nog iets.
Op dat moment is het mooi te bedenken dat de poëzie lippen van
bloed heeft die van mijn mond naar jouw mond leven. Zij spreken
van wat niet spreken mag. Het liefst in schuin gezette letters.
In de zomer weet je het weer zeker: de minnaar blijft bij zijn meis-
je, hij houdt haar warm. Zelfs in de ijle leegte. Bukkend van geluk
omhelst hij het verse vers en prijst de pijn die hij daarbij voelt.
Vol spitse woorden kan een mens veelzijdig zingen. Ook als de zon
wil spelbreken door zijn felle stralen. Verblind bewaakt het verse
wit een zeldzame zomer en glimlacht alvast.
Hebzucht hoort niet bij zomer, wel lege spiegels in zonnige ruimten.
In het licht van het menselijke niets is alles schotvrij stil. Pas veel-
zijdig later komt in alle helderheid de wellust schateren. Onze ogen
zullen dan gaan uitpuilen. Onze huid zal worden bevrucht met de
koude rillingen van de voorbije tijd.
Op dat moment is goed mogelijk dat het brein een boek ontvouwt.

Dit was zomaar een idee op een lege zomerdag.
Je hoeft er niets mee te doen.

Vreemd

Atelier (Jubbega), 1968, olieverf, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Vroegere ruimte

De ruimte had een vaal en vlak uiterlijk gekregen. Het voelde
wat overdreven die uitgesproken kleur. Bovendien werd ruimte
tussen de dingen daardoor groter en klonken de geluiden gescheiden
op de één of andere manier. Alles wat je hoorde hield abrupt op
omdat ondertussen de tijd werd afgebroken. Heel vreemd.
Toen kwamen zij en alles werd warmer, terwijl de hitte eerst koud
leek.
Ik stond op een kier afstand, in de andere kamer en zag hun hoop-
volle houding. Terwijl zij zo aanwezig schreeuwden had ik mij meer
als bloemblaadjes in de kelk gesloten en trok me terug in verreweg
de uiterste hoek.
In de ontstane compositie van de ruimte kwam een ander verband
dan iets als platte vlakken. Je zag dat de felle kleuren alles braken.
Daarna deed ik de vensterluiken dicht en was de rust weer gekeerd.
Een grijnslach verdween en droogde op als het levenloze slijmspoor
van een naaktslak. Het glinsterende snot van het subject stelde niks
voor. Alles bleek ontzettend tijdelijk. Geruststellend.

Somberen

Groudag vir my siel, 2012, boek 101, pagina 86

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Soort idee

Kunst is anderen laten voelen wat wij zelf voelen, alhoewel het
wezenlijke innerlijke gevoel niet over te dragen is. Toch kan het
als een bijzondere bevrijding worden ervaren. Het onmogelijke
kan mogelijker worden. Kunst is een soort vertaling, maar liegt
er in het algemeen flink op los omdat het sociaal is.
Eigenlijk zijn er twee soorten kunst, de ene richt zich tot onze
diepe ziel, de andere zoekt de bedoeling. Het hangt van de kracht
van de kunstenaar af wat je te zien krijgt. Meestal is het een milde
glimlach. Ik vraag mij vaak af wat die veelbetekenende blik zegt.
Wie kijkt mij aan? Uiteindelijk is er een soort universele broeder-
schap die alles grijs sust.
Wij beminnen elkaar allemaal en de leugen is de kus die we uit-
wisselen. Wij blijven oprecht oppervlakkig, wij zijn goede acteurs,
wij doen alsof omdat we geen tijd hebben voor echte rust.
Vandaag kreeg ik ineens een absurd gevoel: in een flits zag ik dat
ik niemand ben. Absoluut! De hele wereld is verdwenen. Ik ben
aan de rand van een niet bestaande stad, mijn denken kent geen
overwegingen, mijn gevoelens bevatten geen emoties. Ik voel niets.
Ik val door de eindeloze ruimte. De zwarte maalstroom heeft me te
pakken. Zeg maar dag met je handje.
Toch was ik het middelpunt. Het middelpunt van mijn grauwe ziel.
Hoe kon ik dat denken, hoe kon ik dat voelen?
Er zal wel iemand gestorven zijn.

Brief

Bijvrouw, 2013, boek 110, pagina 86

2013_b110_p86___bijvrouw_k

Lief kleintje,

Ik vond je brief heel leuk, maar nog leuker vond ik wat voor de
brief kwam, namelijk jijzelf in levende lijve! Doe dat vaker en
vooral zo onverwachts.
Ik kan geen lange brief schrijven het doet me te zeer, bovendien
praat ik veel liever. Om te praten moet je bij elkaar zijn, behalve
in het infame geval van de telefoon, waar je stemmen zonder
gezicht hebt.
We hebben elkaar ooit door een opzettelijke vergissing ontmoet.
Altijd meer dan prettig. Dat zouden we vaker moeten doen en
ons werk verzuimen om die toevallige ontmoeting te herhalen.
Ik vond het heerlijk je weer te zien, maar het stemde me ook
droevig. Het is namelijk heel moeilijk om mijn veeleisend hart
tevreden te stellen. Misschien moet ik vaker denken iets is beter
dan niets. Ik kan dat niet, ik wil meer, veel meer! Ik lijd.
Sinds ik je foto heb gekregen slaap ik slecht, ik doe geen oog
meer dicht. Ik zie je steeds voor me en dan nog wel in bed.
Ik denk meer dan honderd keer aan je voordat ik wegsoezel en
dan nog ben ik je niet kwijt: ik droom verder over je.
Van dromen komt spinnen, je geeft me denkbeeldige aaitjes.
Hoe kan ik nog zonder je leven?
Ik vraag je een beetje te denken aan me…
De rest van de dag ben ik verdrietig omdat je niet kan komen.
Ik zal weer een tijdje op bed gaan liggen, helemaal in de war.

Alle geluk en liefs toegewenst, je blije Bijman.

Bezoek

Sleutelwerk, 1998, tekening, 80 x 65 cm

1998_sleutelwerk_80x65

Later is ook tijd

Het is waar, oude emoties verplaatsen zich gemakkelijk van het
ene object naar het andere, alsof het subject zelf zou veranderen
van verleden en van toekomst.
Ik weet nog hoe ik ooit in kinderlichaam schreeuwde tegen de zee
en meende dat die zee daar zo van schrok en zich af en toe terug
trok na mijn geweld.
Door geen ander gevoel dan trots leefde ik verder in wilde harmonie.
Later werd alles helaas duidelijk en leerde ik dat de zee alleen
maar naar de maan luistert en mij niet eens ziet staan. Wel is het
altijd zo gebleven dat als iemand nadenkend over mij heen buigt,
alles gewoonlijk donkerder wordt. Nabije objecten smelten niet
samen in gelijkstandige emotie. Men buigt en geeft duisternis.
Mijn innerlijke stem spreekt me vaak bemoedigend toe: wees niet
bang, schaduwen komen altijd op de vierde plek tot leven…
Niet dat ik er iets van begrijp, maar het stelt me gerust.
Het moment is moment.
Dan kan ik verder bezig zijn met mijn sleutelwerken te verzilveren,
brieven te schrijven aan mijn voordeur of lekker voortborduren aan
mijn slaap.
Het maakt niet uit zolang ik maar de sleutel heb en mezelf met een
bezoek vereer.

Druil

Old Flames, 1997, acryl, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Doorbraakdag

Geloof en onhoudbare pretenties horen bij elkaar.
Een mens gelooft graag in een zinvolle samenhang.
De kleinste dingen krijgen dan een prettige plaats. Er komt orde,
kosmisch of niet. Zo maak je iets groots om zelf weer klein te
worden. Eeuwenoud is dat gevoel al, de herhaling regeert.
Ongelovigen noemen dat Gods Gymnastiek hoorde ik laatst.

Het was op een enorme druilige dag. Honden jankten de hele nacht
van ellende door. Echt weer om je hersens te spoelen, je hoefde
alleen maar je kop uit het raam te hangen en binnen vijf minuten
was je compleet helder en schoon door de aanhoudende druil.
Toeval, noodlot en persoonlijke verantwoordelijkheid – die drie
draden kruisen elkaar onophoudelijk, ze waaieren steeds wijder uit
naarmate je ouder wordt. De knopen zijn duidelijk voelbaar per
persoon of je moet erg bedolven zijn onder te veel en vooral foute
eigen dunk. Dunk maakt je doof. Knopen worden alleen maar dikker,
ze knagen niets door. Je groeit achteruit.
Ik geloof liever dat het wezenlijke altijd klaar aan de oppervlakte ligt.
Je kunt het zo grijpen bij wat ontspanning.
Het leven is heel simpel eigenlijk.
Precies.

Wolk

Legende, 2006, acryl, 100 x 70 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Hemelduw

Zoals een hert door zijn schutkleur het hout kan rekken, zoals een
havik de lucht kan vangen, zo zag ik een grijze wolk zich verplaatsen
in een engel. Een sluwe schaduw blies het in die vorm.
Als dat geen poëzie is, dan moet ik aandachtig en spoedig  een
dichter spreken. Dan eet die dichter tijdelijk zijn eigen vlees.
Waarschijnlijk spreekt het weerloze in mij. Getekende kreten verlaten
mij niet stil. Het zijn meer lange revolverroffels.
Het maakt mij achteraf mild, het kind in je verweekt de geest.
Spotvrij zitten we stil op de rand van het bed en vergelijken de
wil met de wens. Altijd een leuk spelletje. Doe daar de wellust en
de helderheid bij, plus het licht van de menselijke stilte en je
hebt zomaar een volledig leven te pakken.
Maar goed, een hemelduw, zelfs al is die grauw en grijs, is altijd
iets moois om te zien. Het is alsof wijsheid en schijn even samen-
smelten.
Eenmaal meegaand boven gekomen, zien we hoe de vrede de
kudde voort graast. Zie je wel, de wereld is goed.

Berenpak

Oorsprong, 2013, schets

2013_oorsprong_k

Het gezag

Ook al wast hij zich met veredeld zeep, door zijn dweepzucht wordt
de stijfkop nooit week. Hij is uitvoerend, dienend, deze diender.
Zijn prietpraat komt uit het koeterwaals. Deze matte bezongen
waterval blijkt de filosofische hoorn des overvloed.
Met suizende oorvijgen denkt hij ogen te kunnen openen, maar de
tijd trapt daar niet in. Die waait liever als blauwe spuitfontein van
bekkens naar baden en laat daarbij het verdriet in de deingolven.
De meeste dragers hebben veel last van ingewikkelde drift.
Met striemende stembanden geselen ze de stilte, ze hagelen de
berg. Ze hebben vingers en hand ingeleverd aan het loket van de
bevoegde instantie.  Wanneer hand en vingers weer ter beschik-
king zijn beslist de nog hogere hand. Hand gaat over hand, hoofd
over hoofd. Dat zijn de regels. Dat is het spel.
Pas op voor natte vingers in de pap. Je kunt je lelijk bezeren.
Wacht tot het bevoegde loket en de nauwlettende, blauwe per-
soon erachter ongevraagd zijn hoofd op je schouder legt. Spreek
niet tegen! Ga mee in onder de duim en muizig masker. Doe desnoods
een berenpak aan.
Alleen de aan een bloedbad ontstegen bader verschijnt opnieuw
brandschoon terug in zijn paradijs.

Doler

Dubbel hand, dubbel hoofd, 2012, schets

2012_dubbel hand hood_schets_k

Het hoofd

Hij was een droommens, een doler. De werkelijke werkelijkheid
was hem niet groot genoeg. Veel te saai.
En als hij geen droommens was, was hij vaak een engel in verval.
Zijn overbeladen kop knalde rood aan van doorlopende inspanning.
De afgrond voelde niet alleen dichtbij, maar wàs ook dichtbij. Best
eng. Daarbij hingen de wolken als wolven boven de gebraden ber-
gen. Je moest echt leeuwenogen hebben om niet stekeblind te
worden door het lage, valse gebedelde licht. Onafwendbare orkanen
hoorde je verbazingwekkend snel aansuizen.
Dan is er echt geen tijd voor geneugten in de toekomst. Je staat op
springen en je slechtste masker jubelt in extase. Op zo’n moment
wilde hij zich het liefst in laten sneeuwen. Al was het alleen maar om
wat af te koelen. Waarschijnlijk zou zijn overproductie aan gloeiend
rood de verse sneeuw laten smelten, om vervolgens als roofzuchtige,
meanderende rivieren de aarde kaal te spoelen.
Zijn leven was best zwaar, tenminste zo zag hij het zelf.
Anderen vonden hem meer een weerzinwekkende vlinder zonder
vastigheid en lieten, waar mogelijk, uit religie hun baard groeien. Zo
dachten ze hun stemband uit te wissen.
De mottige spiegel wist wel beter.

Kunst

Winterzon, 2013, schets

2013_winterzon_schets_k

Hoekboek
(schets voor schilders)

verknoopt aan het anekdotische
lezen modernisten hoekboeken
maken zich klein, voelen hoger
zogenaamde intellectuele dimensie
zegt niets over ons bestaan
narratieve verhalen horen bij soms
verzamelaars slaan oprichting toe

Een nogal cryptisch verhaal zul je zeggen of gelukkig maakt de
onderliggende tekening alles enigszins goed.
Wat ik toen eigenlijk precies wilde zeggen weet ik niet meer, maar
in de basis is ergens beslist een lichte boosheid te bespeuren. Een
gezonde boosheid zou ik zeggen, want uit die boosheid groeit de
spruit die zich voortplant tot een boom.
Misschien vond ik toen en nu dat vele kunstenaars zich bedienen
van mooie geleende woorden. Ze vissen er zeeën mee leeg, om zo
hun oorspronkelijkheid te bedekken. Bereid tot het diepste, het
uiterste dekt allang de lading niet meer.
Dat soort kunstenaars hebben de adem van de haast in zich. Zij
weten niets van de lange geduldige wind, die alles vrij laat vallen
op onverwachte plekken. Nee, zij leven liever in hun stinkende
stad, waar de wegwerpwaaiers van hand tot hand gaan.
Kunst is iets wat begonnen moet worden. Je raakt in een staat van
niet-zijn.
Je kunt kunst niet strelen. Dan struikel je snel. Kunst heeft alleen
maar belangstelling voor ja, voor nee heeft zij geen aandacht.
Als de maker erachter over zijn macht zingt is het mis , bedenk ik
nu.