Kunst

Some rain, 1999, tekening, A4

1999_some rain_A4

Ooit

Ooit, ergens in 2004, schreef ik:

hoekboek
(schets voor schilders)
verknoopt aan het anekdotische
lezen modernisten hoekboeken
maken zich klein, voelen hoger
zogenaamde intellectuele dimensie
zegt niets over ons bestaan
narratieve verhalen horen bij soms
verzamelaars slaan oprichting toe

Een nogal cryptisch verhaal zul je zeggen of gelukkig maakt de
onderliggende tekening alles enigszins goed.
Wat ik toen eigenlijk precies wilde zeggen weet ik niet meer, maar
in de basis is ergens beslist een lichte boosheid te bespeuren.
Een gezonde boosheid zou ik zeggen, want uit die boosheid groeit
de spruit, die zich voortplant tot een boom.

Misschien vond ik toen en nu dat vele kunstenaars zich bedienen
van mooie geleende woorden. Ze vissen er zeeën mee leeg, om zo
hun oorspronkelijkheid te bedekken. Bereid tot het diepste, het
uiterste dekt allang de lading niet meer.
Dat soort kunstenaars hebben de adem van de haast in zich. Zij
weten niets van de lange geduldige wind, die alles vrij laat vallen
op onverwachte plekken. Nee, zij leven liever in hun stinkende
stad, waar de wegwerpwaaiers van hand tot hand gaan.
Kunst is iets wat begonnen moet worden. Je raakt daardoor in een
staat van niet zijn.
Je kunt kunst niet strelen. Dan struikel je snel. Kunst heeft alleen
maar belangstelling voor ja, voor nee heeft zij geen aandacht.
Als de maker erachter zingt van zijn macht is het mis, bedenk ik
nu.

Eens

Soms nacht, soms dag, 1999, tekening, 65 x 95 cm

1999_ soms nacht- soms dag_65-95_k

Voorbij verleden

Zijn verleden drijft op duizenden kurken, niet op rooksignalen
uit honderden asbakken. Men zegt dat hij twee linkerhanden
aan elke arm heeft, maar als hij ter plekke om zou vallen zou
hij waarschijnlijk niets breken.
Zijn dagdromen zouden beloond moeten worden, tenminste
met alle dagen mooi weer, bloemencorso, filmmuziek. Er zou
constant veel confetti moeten vallen, met op de achtergrond
groot applaus.
Zijn linkerhanden vonden te veel flessen in zijn vaders kelder.
Het roesdromen is toen begonnen. De stapels ongelezen boeken
naast de open haard raakten op. Het vuur verslond ze met rode
gloed. Bedachtzaam drinken was er niet meer bij.

Later:
In een rechte streep naar het X verdwijnpunt, waar alle lijnen
samenkomen, leeft zijn gewiste geheugen, losgekoppeld, zelfstandig.
Hij lijkt nog het meest op een luie geest. Luie geesten begrijpen
niets, alles gaat te snel of te traag.
Met een weemoedig gebaar maakt hij een slecht kort bevestigend
O.K. teken. Dat moet het maar zijn. Ieder woord is volledig klaar
of dichtgespijkerd en komt er niet meer zelfstandig uit.
En nu?
Nu groeit en gloeit het steentje weer mooi in de vijver. Welcome
in Nowhere. Hij werkt weer ondanks de dubbel linkse handen en
dat werd tijd.
Noodklokken worden anders te hard, zij moeten geregeld worden
ontlast om scheuren te voorkomen. Hij maakt weer boeken vol met
woorden, cijfers, beelden. Er klinkt muziek in huis.
Hij wil weer buiten de perken gaan, ver het verleden voorbij.
Waanzin kruist vaak zijn pad en zo ontstaat het ene mooie met het
andere nog mooiere. Aan zijn wereld kleeft het verborgene. Er is
van alles, niets is op zijn plaats, dus is er van alles altijd te weinig
of te veel.
Zoek het maar zelf uit lijkt hij te denken.
Wij hoeven het alleen maar te plukken.

Nare man

Omzien (zijn verdiende loop), 2005, boek 87, pagina 70

2005_b87_p70_omzien_k

Los hoofd of schaamkop

Iemand gedroeg zich als een spotlijster achter een paniekkat
aan. Niet heel lang, maar lang genoeg om heftig hanig en pret
pesterig het leven van een ander flink zuur te maken.
Wat de ander ook deed om er onderuit te komen, niets hielp.
Woorden werden niet verstaan of naar willekeur omgedraaid.
Er werd met veel modder gegooid.
Maar op een dag, een zwarte dag voor deze moderne modder-
man, kwam uit het niets iemand anders op het idee hem eens
flink een lesje te leren. Hij had een nog grotere mond en veel
scherpe tanden, dus beet hij hem diep in zijn nekvel. Doordat
hij vergat om te kijken had de spotter het niet zien aankomen
en was het volgende moment levend willoos. Hij probeerde zich
nog hulpeloos los te rukken, maar dat deed alleen meer pijn.
Beschreven levens zijn vele malen interessanter dan levende
lijven, siste de aanvaller en beet de spotter daarna dood.

Heel de buurt was blij met deze daad en men vertelde het
toch wel wrede verhaal nog jaren lang door. Minutieus werd
beschreven hoe die nare man met één enkele doodbeet aan
zijn einde was gekomen.
Vertel me alles van het begin tot het eind, langzaam en met
alle details nog een keer, zei men dan. Het was heel opwindend
ondanks de bekende, lugubere afloop.
Voortaan heerste er een vredige rust in de wijk.
Vreemd genoeg hunkerde men af en toe stil en stiekem naar
de verdwenen, dode treiterkop. Soms denkt men in een wolk
het gezicht van de plaaggeest nog te zien. Dat is zijn stille
wraak.
Daarna gaat het heel vaak zo hard regenen, dat het lijkt alsof
de hemel brekend leegloopt. Putten stromen over.
Hij kan nog steeds geluk is onmogelijk doen.

Val

Een reizende haast zich nooit, 2000, acryl, 30 x 40 cm

2000_de reizende haast zich nooit_k_ 30x40

Voettocht

Wandeling.
Het wankel evenwicht dat de voeten opvoeren wordt met keel en
tong aangevuurd. Men zingt het hart uit de keel, vergeet het leed
en pakt de lust. De natuur volgt.
Hier en daar kleeft de echo van een leeg leven nog. Niet naar
luisteren. geen aandacht geven. Eén zijn met het bovenaardse.
En als het applaus aanzwelt en sommigen buitensporigheden
gaan gooien, weet men nog van de duizend duizelige voetpassen.
Moe.
Alle tenen zijn weggedacht uit het voetpaleis, de drager is geplet
plat. Puur uit speelse mateloosheid! Het wordt nu tijd om draaiende
wielen te zoeken.
Als het glas moe is en de stoelen gekromd achter blijven, dan is
het druk bij de spiegels. Elke spiegel heeft zijn eigen portret.
Gordijnen zakken plotseling ineen. Een verdwaalde dolk kan zo nu
en dan in een net passerende rug vallen. Even opletten!
Even later is de borst te benauwd om aan te horen, het lijkt wel of
een lege peperzakje is opgeblazen.
Val.
Bij het vallen blijkt de hardste hardstenen trap net iets te hard.
Langs de onstandvastige zekerheid is ineens het einde daar.
Iemand trok zijn vest even recht. Wel zo netjes.

Gekte

Kwestie van geduld, 1999, tekening, 65 x 95 cm

1999_ een kwestie v geduld_k65x95

Zuinige prater

Als hij praat is het net alsof je midden in een gesprek valt. Je hoort
alleen maar wat flarden. Zo spreekt hij, zo is hij.
Zinnen worden halverwege in de steek gelaten en de handgebaren
erbij moeten de gedachten maar verhelderen. Hij is meer een acteur.
Te veel tekst vermoeid hem snel. Te uitgewerkt, te veel beschrijving.
Je ziet het toch?
Hij geniet van de geniale onderstroom, een soort fijne gekte. Op die
manier legde hij een flinke collectie woorden aan.
Ik kan met groot gemak eilanden vol schijten met woorden was één
van zijn karakteristieke uitspraken. Toch deed hij dat niet, hij was
nogal zuinig met woord en daad. Hij hoefde ook niet begrijpelijk te
zijn. Ik doe heel veel, maar dat is verbonden aan mijn temperament,
was een ander gezegend gezegde. Mijn spagaat is nooit te groot.
Het meest heeft hij iets van een fossiel, een enkele afdruk is genoeg
om iets te herkennen. De opwinding dat er steeds iets kan gebeuren
is wellicht zijn sterkste drijfveer.
Hij heeft alle tijd, is geduldig. Niet gek.

Tijd

Uit het ziekenhuis ontslagen, 1971, tekening, A4

1971_uit het ziekenhuis ontslagen_k

Half mens

hij is een wachter
ten dele nog intact
buiten is het volle leven
hij is een rommelige ruïne
in het volle landschap
zo heeft iemand
hem daar neergezet
tussen steen en gras
wat lopen moest
scharrelt nu stuntelig
de tikkende stok centimetert
hoe waait de tijd
naar het huilende licht
ben ik vergeten
als ik straks vertrokken ben?
Waar is de nacht neergezet?

Weg

Sleutelwerk, 1998, tekening, 80 x 65 cm

1998_sleutelwerk_k80x65

Ander volk

Zover zijn wij gekomen, dat niemand van ons de sleutel heeft of
probeert stil te staan om om zich heen te kijken zoals een wandelaar
doet op een verlaten landweg. De verte ligt in het verschiet en is
tegelijk heel dichtbij. Iemand zonder gedachten passeert, je hoort
hem niet of nauwelijks. Hij heeft geen verleden, geen gedachte
blijkbaar.
Ik hoorde dat hij, nadat iemand van ons had geweigerd de weg
te zeggen, steeds zijn eigen weg zocht, zoals iedere kunstenaar.
Soms gaat hij gewoon zitten om een sigaretje te roken, een
aardig tijdverdrijf, terwijl hij niet ontheemd is. Bij hem is dat
mogelijk. Hij weet immers altijd de weg zonder richting.
Toen we dat hoorden hebben we elkaar verbaasd aangekeken.
Niemand van ons kwam op de gedachte om ook zo te zijn.
Wij zijn ander volk wisten we. Misschien dat iemand van ons in
een boze droom hem op de rug zou springen, de beide bungelde
benen rondom onrustig heen en weer schoppend. Hij zou niet op-
kijken en gewoon doorslenteren met onbekende snelheid.
Tot het moment dat hij zich om zou draaien om verpletterend op zijn
gezicht te vallen.
Terug naar de werkelijkheid: misschien was dit geen droom.

Boze droom

Frau im Kopf, 2009, acryl, 40 x 30 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

B(r)oeivrouw

Zij kan goed klagen en slaapt in een rijk bed, wat door te veel
alleen zijn door motten wordt geblust (hierbij moet je dan de tik
van een oude pendule bedenken).
Haar geheugensteun zit onder de grote spiegel, haar holle kaken
kraken de wang. Zij is een broeinest, ze kan flink losbarsten.
Zij praat zo hard dat de baarden van oude mannen er af vliegen.
(note: Het kan ook zijn dat die baarden al zo schurftig waren dat
er maar weinig voor nodig was om los te laten)
Hoe dan ook, als banale geruchten aan het slapende land komen,
let dan op, want dan is de broeivrouw al behoorlijk dichtbij.
Ze zal je proberen te betoveren met haar Duitse gezangen. Haar
diep borrelende stem pakt je snel bij de strot.
Zij is bepaald niet vaderlands. Haar harde hand zal je kloppende
halsje snel weten te vinden en dan ben je er geweest. Haar boze
dromen pakken je zomaar en ben je ineens klein.
Pas dus op als je haar alles hoort los zingen.
Dan is klare wijn zo tintelende paardenpis.

Murmel

Blaaskaak, 2007, boek 96, pagina 6

2007_b96_p6_blaaskaak_k

Jonge schrijver

Een jongeman was zwanger van maneschijn en zichzelf.
Tot diep in de nacht kon hij niet slapen. Soms dommelde hij even
weg, maar kwam steeds met een doffe smak weer terug in waak-
land.
Uit ergernis en verveling begon hij in zijn navel te pulken en fluisterde
naar zichzelf: ik ben het licht, het zoekende punt!
Als schrijver wilde hij een mooi verhaal vertellen, maar was niet
in staat ongeschreven woorden te verwoorden. Veel te behoedzaam
probeerde hij zijn o zo originele stem te vinden.
Helaas en steeds, ergens in de taal, ergens tussen een paar woorden
in, bleef hij haperend steken. Hij voelde zich voor een hoge schutting
geplaatst, hoorde wel het leven en al de bewegingen, het geluid van
anderen, maar de woorden kwamen maar niet.

Ook zat hij graag in zijn grote ruimte. Ontving mensen.
De lage lampjes daar gaven die ruimte iets spookachtigs.
Alles leek ver weg, had lange schaduwen of was in een vaag soort
samenzwering van stil fluisterlicht.
In deze ruimte  mocht men overal gaan zitten. Stoelen ontbraken.
Tafeltjes waren verdwenen. Hier heerste meubelmoeheid.
Uit een hoek kwamen als vanzelf kleine murmelzinnen, louter uit
lichte groei en ander geneuzel.
Af en toe, je wist nooit precies wanneer, klonken er ook mooie
poëtische volzinnen over het magere menselijke bestaan, dus over
moeizame relaties, over wel of niet seks, over geld, over de grote
onmacht en vooral over veel onrecht. Kortom: veel taaie tobberij.
Tot slot werd er gul alcohol uitgedeeld. Tegen die pijnlijke woorden.
Pas toen hij de deur van de troost wijd open zette, stierf hij ontzet-
tend veel later.
Een geluk bij een ongeluk ergens.

Stil

Bubble boy, 2002, acryl, 70 x 50 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De bioscoop

Zijn beroep is stilzwijgen. Wel zo handig in de bios.
Maar er komt een dag dat hij de wereld zal verstillen. Als men hem
echt ontdekt, dat doodgewone joch van de straat, dan zal alles in
een brede omgeving gaan veranderen. Wie weet wordt men zelfs
blind.
Voorlopig ziet het er niet naar uit.
Hij geeft zich niet. Wij mogen of moeten het raden. Hij geeft niet thuis.
Alleen hijzelf weet van zijn gave: hij heeft een diep troostende hand.
Niet dat hij er iets mee doet. Het is zijn bezit.
Wat moet je met zo’n stille knaap?
Die geef je een zaklantaarn in de vorm van een gloeiende roos.
Daar zal hij vast blij mee zijn. Denk ik. Het is tenslotte iets bijzonders.
Ondertussen zou hij het als bubbleboy goed kunnen gebruiken, dat
is zeker. De nacht is daarna mooi en geeft veel geheim.
Wie weet struikelt hij niet langer meer over de liefdespaartjes in de
bioscoop. Bij beter zicht stapt hij er gewoon overheen. Hij is de
navigator van de nacht.
Ver weg van die dromers uit het publiek zoekt hij zijn eigen lege zachte
stoel en houdt zijn handen thuis. Een lichtstraal van de operateur zou
zijn stoffelijkheid kunnen verschroeien.
Er komen nog meer bezoekers, hij keurt de paartjes zwijgend af.
Losers!
Zijn beroep is stilzwijgen.