Tunnel

Jongeman (denkend aan Vincent van Gogh), 2016, schets

2016_jongeman-vg_s

Overbelichte tijd

Even leek het leven uitzichtloos, daarna kwam de wisselvalligheid.
Hij kwam dan ook geen enkel onbeschadigd persoon tegen, het
was alsof hij een leedmagneet in de broekzak had.
Af en toe raasde de horzel door de tunnels van zijn menselijk vlees.
Het erge was dat hij het zelf deed. Hij zat tot aan de oksels vol
oude scherven. Vond dat herkenbaar prettig. Ondertussen tikte de
klok meedogenloos door. Zo kan je nooit oud worden.
Gelukkig werd het leed later altijd gevolgd door een schonkige
bron van verwondering. Verborgen engelen roerden in de taaie,
verschrikkelijke brei en voeden gelijk zijn mateloze oog.
Hij zag het gele kussen weer op het bed liggen. Die lichte bode
bracht hem weer over de donkere drempel. Aan de andere kant
heerste het getij van de vrije geest. Het maakte van de verrader
een redder.
Zijn horizon was zo groot als het avondrood, hij kreeg er spontaan
kippenvel van. Waarom zou ik in de modderpoel gaan liggen als
deze prachtige tempel mij roept, was zijn gevoel.
En zo werd hij door een wellustige wolk vurig verrast.
Oosterse geuren deden de Franse keuken snel vergeten.
Zijn hart jaagde en kuste alle lachende kraaien (daar moet je
sterke lippen voor hebben).
Een warm moederhart keek achter een sleutelgat en liet zijn
lichaam branden. Zijn zoete adem vloog in haar neusvleugels.
Vanuit het vriespunt ging het nu vuurwaarts. Zijn vruchtbare
ogen bouwden een graf voor al het boze. Het gif spoelde niet
meer weg, alles was al uitgezaaid en kiemde.
Een dodelijk schot volgde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *